Regel 1.13

Print this page

      

 

1. De oppositie wordt ingediend door middel van een document, dat de volgende gegevens bevat:

a. de naam van opposant;

b. gegevens ter identificatie van de aanvraag of het merk waartegen de oppositie is gericht;

c. de waren of diensten waartegen de oppositie is gericht. Indien een dergelijke vermelding ontbreekt, wordt de oppositie verondersteld te zijn gericht tegen alle waren en diensten;

d. een aanduiding of de oppositie is gebaseerd op artikel 2.14, lid 2, sub a, b of c, BVIE;

e. indien de oppositie is gebaseerd op een ouder merk of op een ouder recht in de zin van artikel 2.14, lid 2, sub c, BVIE, gegevens ter identificatie van het oudere merk of het oudere recht;

f. indien de oppositie is gebaseerd op een ouder merk, de waren of diensten van het ingeroepen oudere merk waarop de oppositie berust. Indien een dergelijke vermelding ontbreekt wordt de oppositie verondersteld te berusten op alle waren en diensten;

g. in voorkomend geval, de vermelding dat opposant optreedt in de hoedanigheid van licentiehouder van het oudere merk;

h. de voorkeuren betreffende het taalgebruik.

 

2. In voorkomend geval dienen stukken te worden overgelegd die de bevoegdheid van de licentiehouder aantonen.

 

3. Op het document dienen in voorkomend geval naam en adres van de gemachtigde of het in regel 3.6 bedoelde correspondentieadres te worden vermeld.

 

4. De in lid 1, sub c en f, bedoelde gegevens kunnen door enkele opgave van de nummers van de betreffende waren- of dienstenklassen worden vermeld. De waren of diensten waarop de oppositie berust of waartegen deze is gericht kunnen tot het moment van de in regel 1.14, lid 1, sub i, bedoelde beslissing door de opposant worden beperkt.