Artikel 73

Print this page

  weegschaal.png

 

1.   Wanneer er meer dan één aanvrager is en de Uniemerkaanvraag geen gemeenschappelijke vertegenwoordiger vermeldt, wordt de eerste aanvrager in de aanvraag met woonplaats of zetel of een werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel in de EER, of diens vertegenwoordiger, indien deze is aangewezen, geacht de gemeenschappelijke vertegenwoordiger te zijn. Wanneer alle aanvragers verplicht zijn een erkende gemachtigde aan te wijzen, wordt de erkende gemachtigde die het eerst in de aanvraag wordt genoemd, geacht de gemeenschappelijke vertegenwoordiger te zijn. Dit is van overeenkomstige toepassing op derden die gezamenlijk oppositie hebben ingesteld of een vordering tot vervallen- of tot nietigverklaring hebben ingesteld alsmede op de gezamenlijke houders van een Uniemerk.


2.   Indien tijdens de procedure overgang op meer dan één persoon geschiedt en deze personen geen gemeenschappelijke vertegenwoordiger hebben aangewezen, is lid 1 van toepassing. Indien een dergelijke aanwijzing niet mogelijk is, verzoekt het Bureau die personen binnen twee maanden een gemeenschappelijke vertegenwoordiger aan te wijzen. Indien aan dat verzoek geen gevolg wordt gegeven, wijst het Bureau de gemeenschappelijke vertegenwoordiger aan.