2021 Octrooi

Print this page

IEPT20211215, Rb Den Haag, Vestel v Philips
Artikel 7 Rv bevat een ruimere regel dan artikel 8 Brussel I bis-Vo, gelet op de verschillen in de tekst en de verschillende doelstelling. In plaats van de bewoording: “nauwe” band en het vermijden van onverenigbare beslissingen heeft de Nederlandse wetgever gekozen voor “samenhang” tussen de vorderingen en redenen van “doelmatigheid”. Beoordeling bevoegdheidsincident: is niet beperkt tot door eiser gekozen grondslag, maar mag aan de hand van alle aan de rechter ter beschikking staande gegevens over de rechtsverhouding tussen partijen, inclusief eventueel gevoerde verweren, zonder dat de rechter bewijslevering hoeft toe te staan. Internationale rechtsmacht is aangenomen op grond van artikel 7 Rv: tussen de vorderingen tegen Philips N.V. en de buitenlandse medegedaagden bestaat zodanige samenhang, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.  Het zijn gelijkluidende vorderingen betreffende hetzelfde territoir op grotendeels gelijkluidende grondslagen: Vestel c.s. verwijt Philips N.V. en haar medegedaagden dat zij, zowel collectief (via beheerder Advance) als individueel (in de bilaterale onderhandelingen), gezamenlijk zijn opgetrokken en daarbij ieder (op elkaar afgestemde) niet-FRANDlicentievoorstellen hebben gedaan. Rb Den Haag is op grond van artikel 102 Rv relatief bevoegd als voorzienbaar Handlungsort van gevraagd octrooihandhavingsverbod inzake Standard Essential Patents (SEPs). Vanwege de exclusieve bevoegdheid tot handhaving van octrooien (artikel 80 Row) ligt de plaats van handeling in Nederland van de gestelde onrechtmatige octrooihandhaving van SEPs in Den Haag.  Voor wat betreft de overige vorderingen is de rechtbank eveneens relatief bevoegd vanwege verknochtheid, omdat bij de toewijsbaarheid daarvan dezelfde stellingen en verweren moeten worden beoordeeld als bij deze handhavingsverboden.

 

IEPT20211018, Rb Den Haag, Ericsson v Apple

Provisionele voorziening in kort geding. Vordering tot een bevriezende maatregel in afwachting van de behandeling in het kort geding, afgewezen. Geen reële dreiging dat Apple tegen Ericsson een ASI (anti suit injunction) zal instellen.

 

IEPT20211004, Rb Den Haag, Ericsson v Apple

AASI (Anti-Anti Suit Injunction) tegen Apple toegewezen: AASI wordt toegewezen tot en met datum mondelinge behandeling waarbij gedaagde wordt gehoord (8 oktober 2021). 

 

IEPT20211001, Rb Rotterdam, Longi v Hanwha
Beschermingsomvang octrooi: aannemelijk dat zogeheten drielaags passiveringsmechanisme onder de beschermingsomvang valt. Uitleg dat beschermingsomvang beperkt is tot zonnepanelen waarin geen ander materiaal aanwezig is tussen het siliciumsubstraat en de eerste diëlektrische (aluminium) laag niet aannemelijk.  Volgens Hanwha wordt, als gevolg van chemische/fysische processen automatisch een dunne tussenlaag gevormd en heeft deze geen voordelige passiverende werking. Die uitleg is gevolg door de ervaren octrooirechters van het Landgericht Düsseldorf. Onrechtmatig faciliteren buitenlandse octrooi-inbreuk. Europees octrooi geldt niet in Nederland.Het opslaan, onder zich houden en verhandelen in het geval van afnemers in het buitenland, in de hiervoor bedoelde zeven landen waar Hanwha gerechtigd is tot het octrooi, is onrechtmatig.

 

IEPT20210917, Hof Den Haag, LONGi v Hanwha
Opheffing afgiftebeslag: Enkele in voorraad houden in Nederland of distributie naar 21 andere EOV-landen waar octrooi niet is gevalideerd  niet onrechtmatig. De blokkade van de verhandeling van zonnepanelen door middel van een afgiftebeslag in een land waar het octrooi niet geldt, is in ieder geval niet mogelijk als niet aannemelijk is dat de – gespecificeerd aan te geven – zonnepanelen bestemd. Geen opheffing bewijsbeslag: Hanwha heeft een voldoende zwaarwegend belang bij behoud van het bewijsbeslag. Beschermingsomvang octrooi: aannemelijk dat zogeheten drielaags passiveringsmechanisme onder de beschermingsomvang valt. Uitleg dat tussenlaag tussen het siliciumsubstraat en de eerste diëlektrische (aluminium) laag niet relevant is, is voldoende aannemelijk,  zoals genoegzaam blijkt uit het feit dat die uitleg gevolgd is door de ervaren octrooirechters van het Landgericht Düsseldorf.

 

IEPT20210722, Rb Den Haag, RDW-adviezen

Bezwaar eiser tegen adviezen Octrooicentrum Nederland - dat de conclusies bij genoemde octrooien vernietigbaar zijn op grond van gebrek aan nieuwheid en inventiviteit (artikel 83 lid 1 ROW)-, niet-ontvankelijk: adviezen hebben geen rechtsgevolg; het zijn geen besluiten zoals bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

 

IEPT20210629, Hof Den Haag, Nutrition v Kuminda

Plausibiliteitsvereiste en ontbreken inventiviteit. Bij de formulering van het objectieve technische probleem de door de octrooihouder geclaimde technische effecten van de uitvinding alleen dan in aanmerking worden genomen, als de gemiddelde vakman, gelet op hetgeen is geopenbaard in de oorspronkelijke aanvrage van het octrooi en zijn algemene vakkennis, op de relevante datum plausibel zou hebben gevonden dat die effecten daadwerkelijk optreden. Dit zogenoemde plausibiliteitsvereiste vloeit voort uit het algemene aan het octrooirecht ten grondslag liggende beginsel dat de verkregen octrooibescherming in overeenstemming dient te zijn met, en gerechtvaardigd door, de bijdrage aan de stand van de techniek die op de relevante datum daadwerkelijk is geleverd. Conclusie 1 van EP 371 nietig wegens gebrek aan inventiviteit in het licht van WO 928. Het hof is met Noba van oordeel dat door WO 799, de oorspronkelijke aanvrage van EP 371, geen enkel aan voornoemde verschilmaatregelen verbonden technisch effect aan de gemiddelde vakman wordt geopenbaard.

 

IEPT20210604, Rb Den Haag, Idemia v Vision-Box

Niet bevoegd ten aanzien van Vision-Box SA: geen sprake van zodanig nauwe band met vorderingen met medegedaagde en geen spoedeisend belang bij (neven)voorzieningen: onvoldoende voortvarend opgetreden door Idemia.

 

IEPT20210512, Rb Den Haag, High Point v KPN

Redelijke uitleg van gewraakte passage 3.5.2 van het arrest van de Hoge Raad maakt duidelijk dat High Point centraal beperkte versie van octrooi EP 772 B3 alsnog aan haar vorderingen ten grondslag kan leggen en dat geldigheid van EP 772 beoordeeld kan worden: vernietiging in 2010 van EP 772 B 1 door rechtbank en kracht van gewijsde van dat vonnis staat niet aan dat oordeel in de weg nu op moment van centrale beperking het octrooi nog niet was vernietigd en hof zich niet inhoudelijk heeft uitgesproken over geldigheid van centraal beperkte octrooi EP 772 B3.

 

IEPT20210421, Rb Den Haag, Sisvel v Wiko

Tussenvonnis. Wiko voert geen octrooi-inhoudelijk technisch verweer: Wiko verwijst naar de overeenkomstige toepassing van de oordelen in de Xiaomi-zaak over geldigheid en inbreuk op EP 2 139 272. Geldigheid octrooi EP 272 wordt in deze procedure niet beoordeeld: in de procedure tussen Sisvel en Xiaomi waar Wiko naar verwijst is de rechtbank niet toegekomen aan een beoordeling van de geldigheid van EP 272. Inbreuk niet gemotiveerd bestreden. Betoog Wiko, om het oordeel over het niet-inbreuk in de Xiaomi-procedure overeenkomstig van toepassing te achten in onderhavige procedure (waarin Sisvel gelijkluidend betoogt), slaagt niet. Geen derdewerking niet-inbreuk-oordeel procedure Sisvel en Xiaomi: oordeel van geen inbreuk slechts werking inter partes. Beroep op artikel 25 Rv slaagt evenmin: met meenemen van verweer Xiaomi zou de rechter de feiten aanvullen en niet de rechtsgronden. Wiko heeft haar betoog verkeerd ingekleed: Wiko had in haar conclusie van antwoord kunnen vermelden dat zij het verweer van Xiaomi met betrekking tot de inbreukvraag integraal overnam, onder aanhechting van de relevante processtukken van Xiaomi en met de opmerking dat een en ander als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.

 

IEPT20210413, Rb Den Haag, Floration v RFH

Geen inbreuk op conclusie 8 van EP 036 van Floration door de verpakkingssamenstellen in het door RFH georganiseerde zeecontainertransport van rozen nu Floration uitgaat van een te ruime uitleg van het begrip ethyleenregulerend in de zin van deelkenmerk 8.4. en daarmee van een te ruime beschermingsomvang van conclusie 8 van EP 036: ethyleenregulatie in de zin van deelkenmerk 8.4. wordt niet bereikt met enkele aanwezigheid van gaatjes/openingen in de verpakking die ethyleen doorlaten zoals het geval is bij de verpakkingssamenstellen van RFH zonder dat nadere op regulatie van ethyleen gerichte maatregelen zijn getroffen, ook geen sprake van inbreuk bij wege van equivalentie, nu geen sprake is van inbreuk op conclusie 8 ook geen inbreuk op conclusies 9 en 10. 

 

IEPT20210317, Rb Den Haag, Google v Sonos
Rb Den Haag niet relatief bevoegd inzake grensoverschrijdend verbod op alleen buitenlandse delen Europees octrooi. Nu Google zich niet beroept op (ook) een Nederlands deel van EP 621 (het octrooi is in Nederland niet van kracht), komt de rechtbank Den Haag gelet op de bepaling van artikel 80 lid 2 sub a Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: ROW) geen relatieve bevoegdheid toe omdat die bepaling, in verbinding met artikel 70 ROW en artikel 1 ROW slechts ziet op Europese octrooien voor zover voor het Koninkrijk verleend. Geen misbruik van procesrecht door een beroep op relatieve onbevoegdheid te doen. Stelling dat Sonos het incident heeft opgeworpen om onder het opgelegde VRO-regime uit te komen is daartoe niet voldoende.

 

IEPT20210316, Hof Den Haag, ASSIA v KPN en Nokia
Nietigheid wegens toegevoegde materie middels ‘intermediate generalisation’. Wijzigingen van een Europese octrooiaanvrage ingevolge artikel 123 lid 2 EOV slechts toegestaan binnen de grenzen van hetgeen de vakman, in aanmerking genomen zijn algemene vakkennis op de prioriteitsdatum, rechtstreeks en ondubbelzinnig, impliciet dan wel expliciet, uit de oorspronkelijke aanvrage kan afleiden (de zogenaamde ‘disclosure-test’ of ‘gouden standaard’). Het in een conclusie opnemen van een kenmerk uit een bepaalde uitvoeringsvorm zonder de overige in verband met die uitvoeringsvorm geopenbaarde kenmerken mee te claimen, is een vorm van toegevoegde materie die ook wel wordt aangeduid als ‘intermediate generalisation’. Uitsluitend datgene wat de gemiddelde vakman op grond van zijn algemene vakkennis als het ware ‘vanzelf’ meeleest of logischerwijs voor hem daaruit voortvloeit, kan als (impliciet) geopenbaard worden beschouwd. De conclusies 1 en 16 van EP 456 bevatten toegevoegde materie omdat deelkenmerk 1k ten onrechte niet is beperkt tot niet-lineaire precoding (downstream) met de in EP 456 beschreven preferred precoder. De conclusies 1 en 16 bevatten (ook) toegevoegde materie doordat onafhankelijke energietoewijzing voor upstream transmissie niet uitsluitend in combinatie met niet-lineaire cancellation door middel van de geopenbaarde niet-lineaire canceller onder bescherming is gesteld.

 

IEPT20210216, Hof Den Haag, Tomra v Kiremko

Uitleg conclusie-element “only”: essentie uitvinding op basis van beschrijving, tekeningen en verleningsdossier. Voor de gemiddelde vakman zal na bestudering van de beschrijving en de tekeningen niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de afsluiter uitsluitend gesloten wordt gehouden door de stoomdruk in het drukvat, derhalve met uitsluiting van andere maatregelen die daaraan bijdragen. Bevestigd door verleningsdossier. Het aanwezig zijn van een additionele maatregel in de Magma Valve van Kiremko ten behoeve van het dichthouden van de afsluiter maakt dan ook dat niet is voldaan aan het conclusiekenmerk ‘only’ en er dus geen sprake is van directe inbreuk. Geen inbreuk bij wege van equivalentie nu er bij de Magma Valve geen sprake is van een ondergeschikt verschil dat geen effect heeft op de functie, wijze en resultaat van de uitvinding volgens EP 379. Er is sprake van een ander resultaat bij de Magma Valve. Geen indirecte inbreuk  nu niet is gebleken dat de Magma Valve door Kiremko anders dan met een stuurventiel van het 5/2 type wordt aangeboden noch dat afnemers het stuurventiel zullen vervangen door een 5/3 type en dat Kiremko daarvan op de hoogte is