Het handhaven van auteursrecht op muziek is zinloos

23-03-2012 Print this page

B9 10978. Interview Bernt Hugenholtz, hoogleraar Informatierecht aan de UvA (IViR) “Het handhaven van auteursrecht op muziek is zinloos” (Met dank aan de geïnterviewde. Publicatie in het Amsterdams Balie Bulletin).

Enkele citaten: “Als advocaat ben je intellectueel niet vrij, je moet toch altijd vanuit het belang van je cliënt denken” (…) Ik zie dat ook aan anderen die de advocatuur met wetenschap combineren. De neiging ontstaat om je wetenschappelijke agenda teveel naar het belang van de cliënt in te richten.”

(…) Hugenholtz signaleert een fundamentele omslag in de muziekindustrie: “Het gaat zo langzamerhand niet meer om de inhoud (de muziek), maar om de reputatie van de artiesten, die wordt verzilverd door concertoptredens en merchandising. Ik meen dan ook dat het weinig zinvol is om nog langer veel energie te steken in het handhaven van een auteursrecht op muziek, dat toch niet meer te handhaven is.”

(…) ACTA is voor veel ‘internetters’ het symbool van het kwaad geworden, maar uiteindelijk denk ik dat het verdrag zoals het er nu ligt niet veel negatieve consequenties zal hebben voor de praktijk. De scherpe kantjes zijn er in het hele proces wel vanaf gegaan, overigens mede dankzij de inspanningen van Nederland. De inhoud van het verdrag zal niet veel kwaad meer doen, maar dat kwaad – de imagoschade voor de initiatief- nemers, de film- en muziekindustrie – is al geschied door de procedure zelf. (…) de ‘leek’ die de achtergronden niet kent, begrijpt die nuance niet. “Het is heel ‘dom’ geweest van de IE-lobby om het zo te spelen, ze hebben daarmee bij het grote publiek veel krediet verspeeld. Er heerst een volkomen verkeerd beeld van het auteursrecht.

“(…) “Ik ben van mening dat alle juridische onderzoekers een tijdje in de praktijk zouden moeten werken. Het is belangrijk dat je als rechtswetenschapper ook weet hoe het er in de praktijk aan toe gaat. (…) Zijn tijd in de advocatuur is Hugenholtz goed bevallen, maar “(…) uiteindelijk was de keuze niet zo moeilijk. Als advocaat doe je briljant werk voor een publiek van één persoon, je cliënt. Als de zaak is afgerond gaat het boek dicht. Dat vond ik niet altijd even bevredigend. Bovendien ben je als advocaat intellectueel niet vrij, je moet toch altijd vanuit het belang van je cliënt denken. Ik had destijds bijvoorbeeld ook een aantal uitgevers als cliënt en ik kan nu wel zeggen dat ik soms moeite had met de manier waarop deze uitgevers met hun auteurs omgingen. Er is een grote dreiging van ‘intellectuele gijzeling’. Ik zie dat ook aan anderen die de advocatuur met wetenschap combineren. De neiging ontstaat om je wetenschappelijke agenda teveel naar het belang van de cliënt in te richten.”

“Als ik nu weer voor de advocatuur zou kiezen, zou ik misschien niet voor een groot kantoor kiezen. Door de verhuizing naar de Zuidas veranderde het karakter van de grote kantoren, de ‘corporate en M&A-cultuur’ kreeg de overhand. Omdat de IE-praktijk vaak niet aan de daarvoor gestelde extreem hoge verdiennorm voldeed, zijn bij veel grote kantoren de IE-secties verdwenen en opgegaan in nichekantoren. Doodzonde, want ik vind dat een groot commercieel kantoor gewoon een goede IE-sectie nodig heeft.”

Nog steeds draagt Hugenholtz de advocatuur – en met name de Amsterdamse advocatuur – een warm hart toe: “De Amsterdamse advocatuur is buitengewoon levendig en relatief veel bezig met IE-recht en cultuur. Amsterdam is echt de stad waar het gebeurt op dat vlak.” Verder noemt Hugenholtz ‘schnabbelwerk’ als reden waardoor zijn contact met de advocatuur in stand blijft.

(…) Heeft u tot slot nog een tip voor de Amsterdamse advocaat ? “Als wetenschapper wil ik vooral zeggen: publiceer! (…) Naar mijn mening levert een wetenschappelijke publicatie veel meer goodwill op dan ‘namedropping’ alleen, of het rondsturen van flinterdunne nieuws- brieven aan relaties.” “Maar los van de voordelen voor de advocatuur denk ik dat ook de wetenschap er baat bij zou hebben wanneer advocaten meer zouden publiceren. Advocaten weten vaak minstens zo veel over bepaalde onderwerpen als rechtswetenschappers. Het is doodzonde als die wetenschap alleen in een specifieke zaak gebruikt zou worden: deel die kennis!”

Lees het volledige interview hier.