Tablets en Smartphones

24-08-2011 Print this page

B9 10056. Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 augustus 2011, LJN BR577, Apple tegen Samsung (met dank aan Charles Gielen, Nauta Dutilh).

Octrooirecht. Modelrecht. Auteursrecht. Interessant uitgebreid vonnis. Apple voert aan dat Samsung inbreuk maakt op voornoemde intellectuele eigendomsrechten (o.m. EP 868, EP 948 en EP 022)  van haar smartphone de iPhone en haar tablet de iPad. Samsung maakt met de smartphones Galaxy S, SII en Ace inbreuk op EP 868, maar niet met haar tablet computers. Op EP 948 maakt Samsung geen inbreuk, terwijl EP 022 voorhands voor nietig is te houden. Er is geen sprake van inbreuk door Samsung op de door Apple gestelde modelrechten of auteursrechten. Althans bestaat er bij deze stand van zaken een gerede kans dat in een bodemprocedure zo zal worden geoordeeld. Hierdoor wordt een inbreukverbod toegewezen ter zake van EP 868 doch beperkt tot de smartphones Galaxy S en Ace.

Voor het overige worden de vorderingen afgewezen. Apple heeft geen specifieke spoedeisende belangen gesteld bij haar overige vorderingen en nu slechts inbreuk wordt aangenomen voor één octrooi, hetgeen kennelijk technisch eenvoudig door Samsung kan worden verholpen, zullen deze vorderingen worden afgewezen. Vanwege de kennelijk eenvoudig door haar uit te voeren aanpassing, is de door Samsung gevorderde zekerheidsstelling niet geïndiceerd te achten. De ter zake door Samsung mogelijk te lijden schade indien het gegeven verbod niet in een bodemprocedure zou worden bestendigd, lijkt in dat licht niet groot, daargelaten de (door Samsung gestelde on)kredietwaardigheid van Apple. Om dezelfde reden en gelet op de te verlenen uitlooptermijn, is een uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het te verlenen verbod op haar plaats. Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld worden de proceskosten gecompenseerd.

Ingewikkeldheid

4.5. Hoewel ontegenzeggelijk complex, is deze zaak niet te ingewikkeld voor kort geding. De voorzieningenrechter stelt voorop dat terughoudendheid gepast is om een voorlopige voorziening te weigeren op de grond dat een zaak te gecompliceerd is. De octrooien die in deze procedure aan de orde worden gesteld, hebben bovendien geen betrekking op al te ingewikkelde techniek. Ook het geschil voor zover betrekking hebbend op modelrechten en auteursrechten is van een aard en omvang zoals deze wel vaker wordt gezien tussen grote bedrijven met grote belangen. Dergelijke bedrijven moeten voorts in staat worden geacht een team van advocaten en octrooigemachtigden te verzamelen om een reële procesgang op korte termijn mogelijk te maken. Vergelijkbare argumenten verzetten zich tegen de stelling van Samsung dat zij haar zaak, vooral waar het betreft de door Apple ingeroepen octrooirechten, onvoldoende heeft voor kunnen bereiden of dat er om die reden sprake zou zijn van misbruik van (proces)recht.

Octrooirecht (EP 868)

4.19. Samsung heeft zich op het standpunt gesteld dat EP 868 nietig zou zijn met het oog op WO 03/081458, gepubliceerd op 2 oktober 1993 (hierna WO 458). Dienaangaand wordt als volgt overwogen. In de stand van de techniek was niet bekend om eerst één swipe (first movement) te maken en dan het digitale object terug te laten “bouncen” om daarna de volgende foto pas te tonen zodra er een tweede swipe (second movement) wordt uitgevoerd. Voorshands oordelend volgt dit evenmin op voor de hand liggende wijze uit WO 458. Dat document openbaart weliswaar het swipen door kolommen (een kolom is naar voorlopig oordeel een first digital object in de zin van EP 868). Hierbij geldt dat als een “horizontal motion threshold” (p. 15, r. 9 WO 458) wordt overschreden de volgende kolom wordt getoond maar als de drempelwaarde niet wordt overschreden dat de kolom weer terug zal veren en “snap into alignment with the logical column” (p. 15, r. 20 WO 458). Het verplicht terugveren na de first movement van EP 868 valt in WO 458 niet terug te vinden noch enige aanwijzing daartoe. De andere door Samsung genoemde stand van de techniek staat verder weg van de uitvinding. EP 868 wordt derhalve voorshands voor geldig gehouden.

4.20. Gelet op het voorgaande is wezenlijk voor EP 868 dat er een (verplicht) terugveren na een eerste beweging plaatsvindt, zoals omschreven in conclusie 1. Bij de Samsung smartphones Galaxy S, S II en Ace gebeurt dit op het moment dat er op een foto is ingezoomd. Er is dan een tweede swipe nodig om naar de volgende foto te gaan, precies zoals beschreven in paragrafen 140 tot en met 144 alsmede figuren 23A-H van EP 868. Deze uitvoeringsvorm is in lijn met het door Apple onweersproken gestelde voordeel van EP 868, namelijk het probleem van desoriëntatie bij het navigeren (dat het sterkst opgeld zou doen bij inzoomen) te  voorkomen. Dat betekent dat aan alle elementen van conclusie 1 wordt voldaan zodra op de Galaxy S, S II of Ace wordt ingezoomd op een foto in de galerij en vervolgens met de vinger veegbewegingen worden gemaakt. Daaraan doet niet af dat het terugveren na een eerste veegbeweging niet plaatsvindt als er niet is ingezoomd op de foto. Die uitvoeringsvorm van de Galaxy S, S II en Ace stemt overeen met hetgeen is beschreven in paragraaf 0155 van EP 868 (zie 4.17 hiervoor) zodat een gemiddelde vakman zal begrijpen dat het terugveren na een eerste swipe niet altijd hoeft plaats te vinden, namelijk niet als er niet is ingezoomd. Evenzeer zal die vakman, anders dan Samsung nog heeft aangevoerd, begrijpen dat de tweede beweging lang of snel genoeg moet zijn om de foto over de grenswaarde heen te trekken. Enerzijds dicteert de logica van de methode van EP 868 dit en anderzijds blijkt het uit het feit dat de eerste foto van figuur 23F over de helft heen naar de volgende foto moet worden getrokken (figuur 23G en 23H). Dat er na de eerste beweging derhalve bewegingen denkbaar zijn die niet lang of snel genoeg zijn, doet er niet aan af dat er in de applicatie van Samsung op enig moment een tweede beweging is te onderscheiden die wel voldoende is voor overgang naar de volgende foto.

4.21 Anders ligt dit echter voorshands oordelend bij de Galaxy Tab 10.1 en 10.1v. Ook bij inzoomen op de foto in de galerij kan er bij de tabs direct naar de volgende foto worden doorgebladerd. Er is derhalve bij de Galaxy tabs geen sprake van een “first movement” waarna wordt teruggeveerd in de zin van EP 868. In feite kan derhalve bij de tabs altijd, ongeacht of er is ingezoomd, meteen een “second movement” in de zin van EP 868 worden uitgevoerd, zolang die tweede beweging maar lang of snel genoeg is. Dat is wezenlijk anders dan zoals de gemiddelde vakman het systeem van EP 868 zal begrijpen. Dat er veegbewegingen denkbaar zijn waarbij wel wordt teruggeveerd, omdat die beweging te kort of niet snel genoeg is, maakt niet dat sprake is van inbreuk omdat een gemiddelde vakman het onderscheid tussen de eerste en tweede beweging niet zodanig zal opvatten. Hij zal uit het systeem van EP 868 begrijpen dat er, in ieder geval als er is ingezoomd, altijd een eerste beweging met terugveren moet plaatsvinden, voordat naar de volgende foto kan worden doorgebladerd. Dat is bij de Galaxy tabs niet het geval zo zal de gemiddelde vakman onderkennen. De passage in alinea 153 van EP 868 waarop Apple nog heeft gewezen, brengt die vakman niet tot de gedachte dat in het geoctrooieerde systeem de eerste en tweede beweging geheel los van elkaar zouden moeten worden gezien (en er dus niet een eerste beweging zou behoeven vooraf te gaan aan de tweede), zeker niet als de vakman zich rekenschap geeft van waarin EP 868 verschilt van WO 458. In feite is de applicatie van de Galaxy tabs ook niet meer of anders dan hetgeen WO 458 openbaart, namelijk het doorbladeren of terug “snappen” en “alignen” van het digitale object, al naar gelang een horizontale drempelwaarde wordt overschreden (lees: lang of snel genoeg wordt geveegd).

(EP 948)

4.35. Voorshands oordelend vallen de aangevallen Samsung-producten niet onder de beschermingsomvang van EP 948. De ingeroepen conclusies schrijven immers voor dat met “each view” een “exclusive touch flag” wordt geassocieerd. (...)

(EP 022)

4.42. Het octrooi ziet op draagbare elektronische inrichtingen die voorzien zijn van een touchscreen beeldscherm. Touchscreen inrichtingen hebben vaak een beperkt aantal fysieke toetsen. De functies van en toepassingen (applicaties) op de inrichting kunnen worden bestuurd door middel van virtuele toetsen die op het touchscreen worden weergegeven en door middel van het touchscreen kunnen worden bediend.

4.43. In alinea [0003] van het octrooi wordt opgemerkt dat een probleem met touchscreens is dat functies onbedoeld kunnen worden geactiveerd of gedeactiveerd. Daarom kan een touchscreen in de meeste tablet computers worden vergrendeld wanneer het touchscreen gedurende een bepaalde tijd niet is aangeraakt of wanneer een gebruiker het touchscreen handmatig op slot doet. Het “vergrendelen” (locking) van een touchscreen zorgt ervoor dat het scherm niet reageert op verdere aanrakingen totdat het scherm ontgrendeld wordt.

4.44. De uitvinding in het octrooi heeft betrekking op de situatie waarin, uitgaande van een vergrendeld touchscreen waarin de gebruikersinterface niet toegankelijk is, het touchscreen moet worden ontgrendeld om gebruikersinvoer toe te staan.

4.45. Naar voorlopig oordeel bestaat er een gerede kans dat EP 022 in een daartoe strekkende bodemprocedure voor ongeldig zal worden gehouden zodat om die reden de gevraagde voorzieningen ten aanzien van EP 022 moeten worden geweigerd. Met partijen is als de meest nabije stand van de techniek is te beschouwen de Neonode N1m waarbij de wijze van “unlocken” als volgt is weer te geven (na indrukken van een knop) (...).

Modelinbreuk

4.49. Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen sprake is van inbreuk op enig modelrecht van Apple waartoe als volgt wordt overwogen. In dit kader wordt voorop gesteld dat – anders dan Apple heeft betoogd – uitsluitend de uiterlijke kenmerken zoals deze blijken uit de modelinschrijving mogen worden meegewogen. Het komt de voorzieningenrechter onjuist voor dat bij de inbreukvraag ook een eventuele concrete verwezenlijking van de geregistreerde modellen kan meetellen, zoals AG Mengozzi lijkt voor te staan in de Pepsico Pogs-zaak (r.o. 83). Een ander oordeel zou immers in strijd komen met het registratiesysteem van modellen (en het onderscheid in de GModVo tussen geregistreerde en ongeregistreerde modellen) en de rechtszekerheid voor derden daarbij. Het zou bovendien tegelijkertijd belangrijke, rechtsonzekerheid scheppende, vragen oproepen die niet uit de verordening blijken. Voorbeelden van dergelijke vragen zijn welk criterium zou moeten worden gehanteerd om te beoordelen of een model is belichaamd in een op de markt zijnd product, op welk moment (bij depot, registratie of nadien) een product op de markt zou moeten zijn wil het kunnen meewegen en wat is te doen als er meerdere, onderlinge weer enigszins verschillende, producten op de markt zijn die in aanmerking komen en ga zo door. Niet voor niets verleent artikel 19 lid 1 GModV dan ook aan de houder van het ingeschreven (zie artikel 1 lid 2 onder b GModV: ingeschreven volgens de verordening) Gemeenschapsmodel een uitsluitend recht voor een periode langer dan 3 jaar (artikel 12: maximaal 25 jaar). Een concrete verwezenlijking speelt vanzelfsprekend wel een rol bij een beroep op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel, maar dat is in deze zaak niet aan de orde (gesteld).

Auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing

4.86. Samsung heeft onweersproken gesteld dat ter zake het uiterlijk van de producten van Apple de Verenigde Staten als land van oorsprong hebben te gelden en die werken aldaar geen auteursrechtelijke bescherming hebben zodat op basis van het in artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie neergelegde reciprociteitsbeginsel daaraan evenmin
auteursrechtelijke bescherming in Nederland toekomt. Samsung heeft zulk tevens gemotiveerd betoogd ter zake de gebruikersinterface, onder overlegging van een daartoe strekkende opinie van professor Ralph Oman. Nu Apple daartegenover niets heeft gesteld, moet er in dit kort geding van uit worden gegaan dat haar geen auteursrechtelijke bescherming ter zake van één van de ingeroepen werken toekomt en moeten de daarop gebaseerde vorderingen stranden.

4.87. Op de in de dagvaarding nog genoemde ongeoorloofde stijlnabootsing is Apple ter zitting niet teruggekomen zodat ervan uit wordt gegaan dat die grondslag niet langer gehandhaafd wordt. Voor zover Apple nog ter zitting een beroep heeft gedaan op slaafse nabootsing van haar producten is die grondslag tardief voorgesteld en wordt deze als in
strijd met een goede procesorde ter zijde gelaten.

Lees het volledige vonnis hier (.pdf) of hier (rechtspraak.nl).