‘Corona-amendement’ bij artikel 12 lid 5 Auteurswet – online classroom use

01-09-2020 Print this page
B916089
(Met dank aan mr. dr. V.E. Breemen e.a, UU e.a.)

Inleiding en aanleiding
Sinds jaar en dag [1] is het toegestaan om in de klas en tijdens college teksten, afbeeldingen en films, te laten zien en muziek te laten horen, bijvoorbeeld in een PowerPoint, zonder dat daar toestemming van of betaling aan auteursrechthebbenden voor nodig is [2].

 

Dat blijkt uit artikel 12 lid 5 van de Auteurswet:

 

“Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt niet begrepen die welke uitsluitend dient tot het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voor zover de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling deel uitmaakt van het schoolwerkplan of leerplan voor zover van toepassing, of tot een wetenschappelijk doel”.


Deze vrijstelling geldt echter alleen voor gebruik in de klas. Zij geldt vermoedelijk niet voor onderwijs op afstand [3]. En ook niet voor het opslaan en op een later moment terug kijken van lessen en colleges en de bijbehorende PowerPoints[4]. Op dat gebruik is ten dele wel een andere beperking op het auteursrecht op van toepassing die is opgenomen in artikel 16 Auteurswet, maar die geldt alleen maar voor ‘gedeelten’ van werken en bovendien staat er de verplichting tegenover een ‘billijke vergoeding’ te betalen aan de rechthebbenden. Universiteiten hebben zich verbonden om het gebruik dat is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet drastisch te verminderen om de hiermee samenhangende kosten terug te brengen en voeren daar een actief ontmoedigingsbeleid bij. [5]

 

Om deze reden wordt in toenemende mate docenten dringend geadviseerd om bijvoorbeeld geen afbeeldingen meer op te nemen in PowerPoints[6]  en deze niet te tonen in het kader van afstandsonderwijs dat rechtstreeks wordt bekeken en wordt opgenomen om het op een later moment te bekijken.

 

In de huidige tijd waarin afstandsonderwijs steeds belangrijker, en momenteel zelfs onvermijdelijk is, is het bepaald onwenselijk dat docenten worden belemmerd in hun vrijheid om het kader van hun lessen en colleges afbeeldingen en films te tonen en muziek te laten horen waar dit nuttig is ter illustratie bij het onderwijs. Het tonen van afbeeldingen en bewegend beeld vormt een belangrijke ondersteuning van het onderwijs die zoveel mogelijk vrij moet worden gelaten, ook als dit online gebeurt.

 

Er is daarom goede reden om de beperking van artikel 12 lid 5 Auteurswet uit te breiden tot afstandsonderwijs.

 

Implementatie DSM-richtlijn
Het toeval wil dat op dit moment (zomer 2020) een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ligt ter implementatie van de zogenaamde DSM richtlijn[7].  Deze Europese richtlijn over auteursrecht in de ‘Digital Single Market’ bevat een artikel 5 dat betrekking heeft op ‘Gebruik van werken en andere materialen in digitale en grensoverschrijdende onderwijsactiviteiten’[8]. Deze bepaling verplicht lidstaten ‘om digitaal gebruik van werken en andere materialen dat uitsluitend dient voor illustratie bij het onderwijs, mogelijk te maken voor zover dit wordt gerechtvaardigd door het te bereiken niet-commerciële doel, op voorwaarde dat zulk gebruik:

 

a)    plaatsvindt onder de verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling, in haar gebouwen of elders, of door middel van een beveiligde elektronische omgeving die alleen toegankelijk is voor de leerlingen of studenten en het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling, en
b)    vergezeld gaat van de vermelding van de bron, waaronder de naam van de auteur, tenzij dit niet mogelijk blijkt’.


“De lidstaten kunnen voorzien in een billijke vergoeding voor rechthebbenden voor [dit] gebruik van hun werken of andere materialen".
De Nederlandse regering heeft er bij de implementatie van de nieuwe richtlijn vooralsnog voor gekozen om alleen artikel 16 Auteurswet aan te passen door het ook van toepassing te verklaren op online elektronische leeromgevingen van onderwijsinstellingen. [9]  Maar deze bepaling heeft, zoals gezegd, alleen betrekking op gedeelten van werken en kent de verplichting om een ‘billijke vergoeding’ te betalen, waardoor universiteiten het gebruik ervan momenteel sterk proberen terug te dringen.

 

De Nederlandse regering heeft er in het implementatie-wetsvoorstel (nog) niet voor gekozen om ook artikel 12 lid 5 Auteurswet op afstandsonderwijs van toepassing te verklaren. 

 

Voorstel voor amendement
Er is op dit moment alle reden om dat wél te doen. De meest voor de hand liggende manier om dat te doen is door aan artikel 12 lid 5 Auteurswet een zin toe te voegen die gelijk is aan het thans nieuw voorgestelde artikel 16 lid 5 Auteurswet. Een daarop gericht amendement zou dan als volgt luiden:

 

Aan het vijfde lid van artikel 12 wordt de volgende zin toegevoegd:
“De eerste volzin is mede van toepassing op digitaal gebruik dat plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling door middel van een beveiligde elektronische omgeving die alleen toegankelijk is voor de leerlingen of studenten en het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling”.

 

In de toelichting zou kunnen worden opgenomen dat deze vrijstelling van auteursrechtelijke aanspraken ook geldt voor de opnames van online onderwijs en de online beschikbaarstelling daarvan in een besloten netwerk, alsmede van de bijbehorende PowerPoints of vergelijkbare documenten die tijdens de online lessen zijn getoond.

 

Ondergetekenden zijn van mening dat het aanbeveling verdient te bevorderen dat dit amendement tijdens de behandeling van het aanhangige wetsvoorstel in de Tweede Kamer wordt ingediend.

 

1.    Mr. dr. V.E. Breemen, UU
2.    Prof. mr. T. Cohen Jehoram, EUR
3.    Prof. mr. M.M.M. van Eechoud, UvA
4.    Prof. mr. Th.C.J.A. van Engelen, UM
5.    Prof. mr. P.G.F.A. Geerts, RUG
6.    Prof. mr. Ch. Gielen, Universiteit van Stellenbosch
7.    Mr. dr. S.J. van Gompel, UvA
8.    Prof. mr. F.W. Grosheide, em. UU
9.    Prof. mr. M. Haentjens, UL
10.    Prof. mr. W.A. Hoyng, TU
11.    Prof. mr. P.B. Hugenholtz, UvA
12.    Prof. mr. A. Kamperman Sanders, UM
13.    Prof. mr. H. Koster, UL
14.    Prof. mr. H.B. Krans, UL
15.    Mr. dr. S. Kulk, UU
16.    Prof. mr. C. Mak, UvA
17.    Dr. J.P. Poort, UvA
18.    Prof. mr. J.E.J. Prins, TU
19.    Prof. mr. R. Raas, UL
20.    Prof. dr. M. Senftleben, UvA
21.    Mr. P. Teunissen, RU
22.    Mr. dr. C.J.S. Vrendenbarg, UL
23.    Prof. mr. D.W.F. Verkade, em. UL 
24.    Prof. mr. D.J.G. Visser, UL

[stand 1 september 2020]

 

Lees het voorstel inclusief voetnoten hier.