‘Kennis en ervaring’ moet ruim worden uitgelegd

02-05-2012 Print this page

B9 11168. Rechtbank Arnhem, 25 april 2012, LJN: BW4465, Rademaker tegen Gedaagde sub 1-3.

Know-how bescherming. Concurrentie- en geheimhoudingsbeding. In april 2008 zeggen Gedaagden de arbeidsovereenkomst op bij Rademaker, een onderneming (en octrooihouder) die zich toelegt op het ontwerpen en vervaardigen van machines en productielijnen, voor de levensmiddelenindustrie, zoals brood- en banketwaren. Gedaagden zijn in juni 2008 in dienst getreden bij bedrijf D, een onderneming die (met name brood-) productielijnen vervaardigt.

De kantonrechter oordeelt dat gesteld noch gebleken is ook dat er octrooien of patenten geschonden zijn door bedrijf D. Onweersproken is voorts dat alle serieuze spelers in de markt bezig zijn/waren een brooddeeguitrollijn te ontwikkelen althans een variant daarop reeds in hun stal hadden, zodat onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van unieke techniek. Wel  acht de  kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat bedrijf D de technologische achterstand op Rademaker snel heeft ingehaald doordat gedaagden met hun kennis over (specifieke elementen van) de deegtechnologie en de bij Rademaker reeds ondervonden trial en error in belangrijke mate bedrijf D op weg hebben geholpen en/of het ontwikkelproces hebben versneld.

Van een overtreding van het geheimhoudingsbeding zoals neergelegd in de arbeidsovereenkomst tussen Rademaker en Gedaagden is echter geen sprake, omdat deze geheimhoudingsplicht niet toezag op de inbreng bij bedrijf D. van de opgedane kennis en ervaring bij Rademaker. “De kantonrechter is daarbij van oordeel dat die kennis en ervaring ruim moet worden uitgelegd”:

4.35.  De kantonrechter volgt het oordeel van het gerechtshof Arnhem zoals neergelegd in het tussen partijen gewezen arrest zoals hiervoor genoemd in r.o. 2.22 dat (algemene) door een werknemer bij de werkgever opgedane kennis en ervaring niet onder het geheimhoudingsbeding kan worden gebracht, tenzij op onderdelen specifiek overeengekomen. De kantonrechter is daarbij van oordeel dat die kennis en ervaring ruim moet worden uitgelegd. Indien grote delen van de (werk-)ervaring als vertrouwelijk en derhalve als vallend onder het geheimhoudingsbeding worden aangemerkt, is het voor werknemers als gedaagde sub 1, gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3, die het belangrijkste deel van hun werkzame leven bij Rademakers hebben doorgebracht, immers vrijwel onmogelijk om elders in de branche werkzaam te zijn. Dat zou strijdig zijn met het beginsel van vrije beroepskeuze.  De werkgever kan haar belangen in deze beschermen door vooraf op bepaalde onderdelen (in casu bijvoorbeeld alles wat in de Werkgroep Brooddeeguitrollijn over deegtechnologie werd besproken) specifiek (en schriftelijk) geheimhouding op te leggen en voorts door een concurrentiebeding overeen te komen. Het eerste is door Rademaker nagelaten, op het tweede punt is dat door haar – behoudens ten opzichte van gedaagde sub 1 – niet zorgvuldig (genoeg) gedaan.

4.36.  De kantonrechter is, alles overziende, van oordeel dat niet is komen vast te staan dat gedaagde sub 1, gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3 door het bij bedrijf D inbrengen van hun bij Rademakers opgedane technologische en andere kennis en ervaring, hebben gehandeld in strijd met het geheimhoudingsbeding. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen (ook) de werkzaamheden ten behoeve van de ontwikkeling van een brooddeeguitrollijn onder die, niet door het geheimhoudingsbeding beschermde, opgedane kennis en ervaring.

4.37.  Gelet op dat oordeel wordt de vordering, voor zover die is gegrond op de gestelde schending van het geheimhoudingsbeding, afgewezen.

Gedaagde 1 wordt wel een boete (€ 50.000,-) opgelegd omdat hij willens en wetens, na voorafgaande waarschuwing van Rademaker, bij bedrijf D in dienst is getreden.

Lees het vonnis hier.