A-G HvJEU: link naar zonder toestemming gepubliceerde foto’s geen auteursrechtinbreuk

07-04-2016 Print this page
B914377

Zaak C-160/15: Geenstijl v Sanoma. Conclusie A-G Wathelet

 

Auteursrecht. Uit het perscommuniqué: “Volgens advocaat-generaal Wathelet vormt het plaatsen van een hyperlink die verwijst naar een site waarop zonder toestemming foto’s zijn gepubliceerd, op zich geen schending van het auteursrecht

 

De motieven van de hyperlinker en de omstandigheid dat hij wist of behoorde te weten dat geen toestemming was gegeven voor de oorspronkelijke mededeling van de foto’s op andere sites, zijn niet van belang

Uit hoofde van een richtlijn van de Unie moet voor elke handeling bestaande in een mededeling van een werk aan het publiek toestemming worden gegeven door de auteursrechthebbende.

 

Sanoma, de uitgever van het maandblad Playboy, heeft opdracht gegeven een fotoreportage te maken van Britt Dekker, die geregeld optreedt in Nederlandse televisieprogramma’s. GS Media, die de website GeenStijl beheert, heeft berichten en een hyperlink geplaatst waarin de lezers werden verwezen naar een Australische site waar de betrokken foto’s zonder toestemming van Sanoma ter beschikking waren gesteld. Ondanks de sommaties van Sanoma heeft GS Media geweigerd de betrokken hyperlink te verwijderen. Nadat de Australische site de foto’s op verzoek van Sanoma had verwijderd, heeft GeenStijl een nieuw bericht geplaatst met wederom een hyperlink naar een andere site waarop de betrokken foto’s konden worden bekeken. Ook deze site heeft voldaan aan het verzoek van Sanoma om de foto’s te verwijderen. Op het forum van GeenStijl hebben de „reaguurders” vervolgens nieuwe links geplaatst naar andere sites waar de foto’s te zien zouden zijn.

 

Volgens Sanoma heeft GS Media inbreuk gemaakt op het auteursrecht. De Hoge Raad der Nederlanden, waarbij een beroep in cassatie aanhangig is, heeft hierover vragen gesteld aan het Hof van Justitie. De Hoge Raad wijst er met name op dat de foto’s niet onvindbaar waren voordat GS Media de hyperlink plaatste, maar dat zij evenmin eenvoudig vindbaar waren, zodat het plaatsen van de hyperlink een in hoge mate faciliterend karakter had.

 

In zijn conclusie van vandaag maakt advocaat-generaal M. Wathelet om te beginnen duidelijk dat het verzoek om een prejudiciële beslissing enkel betrekking heeft op de hyperlinks op de site GeenStijl. De schendingen van het auteursrecht door de beschikbaarstelling van de foto’s op andere websites zijn niet aan de orde.

De advocaat-generaal erkent dat hyperlinks op een website het vinden van andere sites en de op die sites beschikbare beschermde werken in hoge mate faciliteren en gebruikers van de eerste site dientengevolge een snellere en directere toegang tot deze werken bieden. Niettemin „stellen” hyperlinks die leiden naar beschermde werken – zelfs als zij direct zijn – deze niet „beschikbaar” aan een publiek wanneer zij al vrij toegankelijk zijn op een andere site en zij het vinden ervan louter faciliteren. De daadwerkelijke „beschikbaarstelling” wordt gevormd door de handeling van de persoon die de oorspronkelijke mededeling heeft gedaan.

 

Dientengevolge kunnen hyperlinks op een website die verwijzen naar auteursrechtelijk beschermde werken die vrij toegankelijk zijn op een andere site niet worden gekwalificeerd als een „handeling bestaande in een mededeling” in de zin van de richtlijn. De interventie van de beheerder van de site die de link plaatst, in casu GS Media, is namelijk niet onontbeerlijk voor de beschikbaarstelling van de betrokken foto’s aan de internetgebruikers, met inbegrip van de bezoekers van de site GeenStijl.

 

In die context zijn de motieven van GS Media en de omstandigheid dat zij op de hoogte was of behoorde te zijn van het ontbreken van toestemming van Sanoma voor de oorspronkelijke mededeling van de foto’s op deze andere sites of dat deze foto’s ook niet eerder met toestemming van Sanoma aan het publiek ter beschikking waren gesteld, niet van belang.

 

De advocaat-generaal voegt daaraan wel toe dat deze conclusie stoelt op de premisse dat de foto’s voor alle internetgebruikers „vrij toegankelijk” waren op de sites van de derden. De feitelijke vraag of de interventie van GS Media onontbeerlijk was om de werken beschikbaar te stellen aan de bezoekers van de site GeenStijl valt onder de bevoegdheid van de Hoge Raad.

 

Voor de advocaat-generaal zou elke andere uitlegging van het begrip „mededeling aan het publiek” de werking van internet aanmerkelijk belemmeren en een van de voornaamste doelstellingen van de richtlijn doorkruisen, namelijk de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Europa.

 

In dit geval zijn de omstandigheden flagrant, maar de advocaat-generaal meent dat internetgebruikers in het algemeen niet weten en niet over de middelen beschikken om na te gaan of de rechthebbende toestemming heeft gegeven voor de oorspronkelijke mededeling aan het publiek van een beschermd werk dat vrij toegankelijk is op internet. Als internetgebruikers elke keer dat zij een hyperlink plaatsen naar werken die vrij toegankelijk zijn op een andere website, bloot zouden staan het risico van een rechtszaak wegens schending van auteursrechten, zouden zij veel terughoudender zijn met deze hyperlinks. Dat zou ten koste gaan van de goede werking en de architectuur van internet en van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij.”

 

Lees de conclusie hier.