A-G: Universeledienstrichtlijn staat niet in de weg aan verplichting tot doorgifte van televisieprogramma’s via internet

05-07-2018 Print this page
B915463

Zaak C-298/17 France Télévisions. Prejudiciële vragen. Conseil d'État (Frankrijk)

 

Om culturele diversiteit en een universele toegang van het publiek tot de belangrijkste radio en televisieomroepkanalen te bevorderen, kunnen de lidstaten aan aanbieders van elektronischecommunicatienetwerken een verplichting tot doorgifte (must carry) van bepaalde omroepkanalen opleggen. De in deze zaak gestelde prejudiciële vragen (B9 15095) betreffen de vraag of, en onder welke voorwaarden, de voor die klassieke wijzen van doorgifte ontworpen regels van toepassing ook van toepassing zijn voor het internet.

 

A-G Szpunar concludeert dat een onderneming die op het internet het bekijken van televisieprogramma’s via livestreaming aanbiedt, niet behoort te worden aangemerkt als een onderneming die een elektronischecommunicatienetwerk aanbiedt dat voor de distributie van radio of televisieomroepkanalen naar het publiek wordt gebruikt in de zin van de Universeledienstenrichtlijn.

 

De richtlijn staat er naar het oordeel van de A-G echter niet aan in de weg staat dat een lidstaat aan ondernemingen die op het internet het bekijken van televisieprogramma’s via livestreaming aanbieden, een verplichting tot doorgifte van specifieke televisieprogramma’s oplegt. Met deze verplichting moet evenwel een doelstelling van algemeen belang worden nagestreefd – zoals het behoud, uit hoofde van het cultuurbeleid van de betrokken lidstaat, van het pluralistische karakter van het televisieprogramma-aanbod op zijn grondgebied – en die verplichting mag niet onevenredig zijn aan deze doelstelling, hetgeen impliceert dat de nadere regels voor de toepassing ervan het voorwerp moeten uitmaken van een transparante procedure die is gebaseerd op objectieve, niet-discriminerende en vooraf kenbare criteria, zo overweegt de A-G.

 

Lees de volledige conclusie hier.