Al direct na het eerste contact gestaakt

18-10-2011 Print this page

B9 10286. Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2011, KG ZA 11-960 Staten Productdevelopment B.V. c.s. tegen Nedco Displays B.V. (met gelijktijdige dank aan Marlies Wiegerinck, Arnold+ Siedsma).

Modellenrecht.  Eiser Staten is houdster van een Beneluxmodel m.b.t. een ‘standaard met kunststof voet voor een reclamebord’ en stelt dat de door Nedco verhandelde voet inbreuk maakt op haar modelrecht. Nedco ondertekent na sommatie een vaststellingsovereenkomst en vernietigt haar voorraad. In casu vordert Saten alsnog een inbreukverbod, maar ziet dit afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang. Toewijzing 1019h proceskosten, inclusief de kosten m.b.t. het instellen van de voorwaardelijke reconventie (“een redelijke vorm van verdediging’).

4.1. Bij het gevorderde verbod heeft Staten geen spoedeisend belang omdat voorshands moet worden aangenomen dat Nedco de gestelde inbreuk al direct na het eerste contact met Staten in maart 2011 heeft gestaakt. Nedco heeft uitdrukkelijk aangevoerd dat zij de handel toen heeft gestaakt. Gesteld noch gebleken is dat die stelling onjuist is. Integendeel, ter zitting heeft Staten op vragen van de voorzieningenrechter verklaard dat zij geen aanwijzingen heeft dat Nedco de gestelde inbreuk na maart 2011 heeft voortgezet.

4.2. Van een reële dreiging dat Nedco in de nabije toekomst weer inbreuk zal gaan maken is naar voorlopig oordeel ook geen sprake. (…) Voorshands moet worden aangenomen dat de [overeengekomen] boete een onvoldoende prikkel is om de naleving van de toezegging te waarborgen. Ook de stelling van Staten dat Nedco niet direct volledige openheid van zaken heeft gegeven, kan niet leiden tot een ander oordeel, alleen al omdat Staten onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door Nedco gedane opgave van 12 juli 2011, waarin Nedco openheid van zaken heeft gegeven, onvolledig is.

(…) 4.8. Het instellen van de voorwaardelijke reconventie kan naar voorlopig oordeel worden aangemerkt als een redelijke vorm van verdediging tegen de vorderingen in conventie. Daarom komen de in reconventie gemaakte kosten ook in aanmerking voor vergoeding. De kosten aan de zijde van Nedco worden, onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.6, begroot op € 6.970,42.

Lees het vonnis hier. Zie ook eerder, rechtbank Assen, hier en hier.