Behoorlijk veel geheime kenmerken

20-10-2011 Print this page

B9 10310. Rechtbank Breda, 19 oktober 2011, HA ZA 09-169, Converse Inc. & Kesbo Sport B.V. tegen ASPO c.s.  en Dieseel B.V. (met dank aan Gino van Roeyen, Banning).

Merkenrecht (voorheen ook auteursrecht). Converse-schoenenzaak. Eiseres Converse treft 12.832 paar vermeende nagemaakte Converse-schoenen aan in een magazijn van Aspo en vordert een inbreukverbod. Gedaagden stellen dat sprake is van parallelimport, Converse stelt dat sprake is van counterfeit en vordert inbreukverbod, maar stuit op min of meer hetzelfde probleem als in Rechtbank Den Bosch, 23 maart 2011, Converse v Schoenenreus. Om te voorkomen dat namakers weten aan welke echtheidskenmerken Converse-schoenen moeten voldoen, wil Converse die echtheidskenmerken niet prijsgeven. De rechtbank stelt echter dat het daardoor niet duidelijk is of het nu counterfeit of merkenrechtelijke uitgeputte schoenen betreft en wijst de vorderingen af. “Converse beroept zich slechts op het ontbreken van echtheidskenmerken, maar geeft over die kenmerken zodanig summiere informatie dat zij daarmee niet aan haar stelplicht heeft voldaan.”

4.21. Converse heeft geen inlichtingen willen verstrekken die het mogelijk maken om de schoenen door een onafhankelijke deskundige te laten onderzoeken. Nu zij daardoor niet in staat is om haar stelling aan de hand van een onafhankelijk deskundigenrapport te onderbouwen, mag van Converse worden verwacht dat zij haar stelling op een dusdanige manier onderbouwt, dat Aspo en Dieseel in staat zijn om daartegen deugdelijk verweer te voeren. Converse had dan ook, ter voldoening aan haar stelplicht, concrete informatie dienen te verschaffen over de echtheidskenmerken op grond waarvan originele Converse schoenen van counterfeit schoenen kunnen worden onderscheiden. Converse had ook haar stelling op andere wijze, bijvoorbeeld aan de hand van haar administratie, kunnen onderbouwen. Zij stelt immers dat zij aan de hand van de productiecodes en andere informatie op de tonglabels kan nagaan of onder de desbetreffende nummers daadwerkelijk een productieorder is uitgevoerd. (…). Converse had, zo stelt zij, aan de hand van de diverse codes en gegevens in de onderzochte monsterparen voor ieder monsterpaar kunnen nagaan uit welke order dat paar afkomstig zou moeten zijn, uit hoeveel paren die order zou moeten bestaan, door wie en aan welke fabriek de opdracht zou zijn verstrekt en vervolgens in haar administratie kunnen verifiëren of een dergelijke opdracht ook daadwerkelijk is verstrekt. Ook had Converse aan de betreffende distributeurs in Italië, Duitsland en de Benelux kunnen vragen om in hun administratie aan de hand van het codenummer na te gaan of zij daadwerkelijk in de betreffende periode bij de betreffende fabriek dergelijke schoenen hebben besteld en zo ja, na te gaan aan wie zij de schoenen met de betreffende code hebben geleverd. Dit heeft Converse echter niet gedaan. Nu Converse heeft nagelaten haar stelling op de wijze als hiervoor genoemd nader te onderbouwen, is de rechtbank van oordeel dat Converse niet aan haar stelplicht heeft voldaan.

4.22. De stellingen van Converse over de informatie op de dozen en de weggesneden informatie, welke stellingen overigens door Dieseel zijn betwist, en de verklaringen van haar distributeurs en leveranciers, kunnen niet als een deugdelijke nadere onderbouwing worden beschouwd van haar stelling dat sprake is van counterfeit, omdat die stellingen tevens het verweer van Dieseel ondersteunen dat sprake is van parallelimport. De door Converse overgelegde verklaringen van haar licentienemers in Duitsland, Italië en de Benelux, waarin wordt aangeven dat zij geen zaken hebben gedaan met Dieseel, leiden om dezelfde reden niet tot een ander oordeel.

4.23. De conclusie luidt dat Converse heeft aangegeven dat er twee methodes zijn om te bewijzen dat sprake is van counterfeit: via de productcodes die verwijzen naar de details van de bijbehorende orders in hun eigen administratie en via de echtheidskenmerken. Converse heeft van de mogelijkheid om aan de hand van haar eigen administratie te ` onderbouwen dat sprake is van counterfeit geen gebruik gemaakt. Converse beroept zich slechts op het ontbreken van echtheidskenmerken, maar geeft over die kenmerken zodanig summiere informatie dat zij daarmee niet aan haar stelplicht heeft voldaan.

4.24. De vorderingen worden op grond van het vorenoverwogene afgewezen.

Lees het vonnis hier.