AI en het auteursrecht
Op dit moment is er veel te doen over de vraag of door artificiële intelligentie (AI) gegenereerde output voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is immers vereist dat sprake is van een zekere mate van menselijke creativiteit1 (Endstra-tapes).
“De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest”
Dat deze vraag de gemoederen bezighoudt, is dus goed te verklaren; is er sprake van de vereiste menselijke creativiteit wanneer de maker van een werk uitsluitend verantwoordelijk is voor de input die aan AI wordt gegeven? De maker heeft nadat hij op ‘enter’ drukt, immers geen (directe) invloed op de output. Ter illustratie: wanneer ‘een kat op een fiets’ als input wordt gebruikt, bestaan er oneindig veel mogelijke uitkomsten. Wanneer deze prompt wordt ingevoerd in bijvoorbeeld Midjourney, komen er in ons geval al vier totaal verschillende resultaten uit: :
Wanneer deze prompt nogmaals zou worden ingevoerd, zal dit voor weer totaal andere resultaten zorgen. Dit illustreert goed dat het echte creatieve uitvoerende werk niet door de mens zelf wordt gedaan. Bij het invoeren van prompts wordt uitsluitend het idee voor een afbeelding – in dit geval een kat op een fiets – ingevoerd. De concrete uitwerking van dit idee wordt volledig door AI gedaan en de mens heeft op deze concrete uitwerking geen invloed.
Bij het uitwerken van dit idee komt dus geen menselijke creativiteit kijken. Omdat de mens in deze situatie alleen verantwoordelijk is voor het bedenken en invoeren van het idee (in de vorm van het invoeren van een prompt) en omdat een idee niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, zijn wij van mening dat AI-uitvoer niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking hoort te komen.2 (Rb Praag) Zie ook de enige bij ons bekende Europese uitspraak over de vraag of AI-output auteursrechtelijk beschermd is (uitsluitend in het Tsjechisch, Rb Praag). Hierin oordeelde een Tsjechische rechter – kortgezegd - dat een prompt zelf kon worden beschouwd als een ‘thema’ of ‘idee’ voor een werk, die beide niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen.
Omdat wij menen dat AI-output niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, zou dit betekenen dat de ‘maker’ van een AI-afbeelding niet op grond van het auteursrecht zou kunnen optreden tegen een partij die zijn AI-afbeelding zonder toestemming openbaar maakt en/of verveelvoudigt.
Modellenrecht
Maar hoe zit dit wanneer het modellenrecht bij de discussie wordt betrokken? Anders dan bij het auteursrecht, is bij het creëren van een door het modellenrecht te beschermen voortbrengsel geen mate van menselijke creativiteit vereist. Met de term voortbrengsel wordt in modelrechtelijke context ‘slechts’ gedoeld op “elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp, met inbegrip van onder meer onderdelen die zijn bestemd om tot een samengesteld voortbrengsel te worden samengevoegd, verpakkingen, uitvoering, grafische symbolen en typografische lettertypen, doch niet computerprogramma's.” 3 (Artikel 3 sub b GModVo respectievelijk artikel 3.1 lid 4 BVIE.)
Wij menen dat ‘AI-output’ binnen de modelrechtelijke definitie van ‘voortbrengsel’ hoort te vallen. AI- gegenereerde output wordt geproduceerd met behulp van geavanceerde algoritmen en technieken die als industriële productiemethoden kwalificeren. Daarnaast kan AI-output weergaves bevatten van fysieke objecten of visuele representaties van voorwerpen. Bovendien is het mogelijk om met AI grafische symbolen, verpakkingen of typografische lettertypen te ontwikkelen; voortbrengselen die specifiek genoemd zijn in de definitie voortbrengsel.
Nu AI-output in onze ogen als modelrechtelijk voortbrengsel kwalificeert, zijn er nog slechts twee hordes die moeten worden genomen. De AI-output moet op het moment van depot nieuw zijn en over een eigen karakter beschikken 4 (Artikel 4 lid 1 jo artikel 6 GModVo respectievelijk artikel 3.3 lid 1 en 2 BVIE) . Deze twee vereisten zien uitsluitend op de kenmerken van het voortbrengsel zelf en stellen geen creatieve en/of menselijke eisen aan het ontwerpproces van een model.
Voortbordurend op deze gedachte, betekent dit dat hoewel ‘AI-content’ niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, dezelfde content wel modelrechtelijke bescherming kan genieten.
Gemeenschapsmodel 015064798-0001
Wij hebben onze hiervoor beschreven theorie ‘getest’ bij het EUIPO. Dit door op 26 juni 2024
Gemeenschapsmodel 015064798-0001 aan te vragen. Deze aanvraag zag op de onderstaande
afbeelding van een bord:
De hierboven weergegeven afbeelding is gegenereerd door de prompt ‘a picture of a plate with legal images on it’ in te voeren in Midjourney. Verder bevatte de aanvraag voor ons ‘AI-model’ de volgende beschrijving:
“Dit bord is volledig gecreëerd en tot stand gekomen door middel van Artificiële intelligentie (AI), specifiek met behulp van Midjourney. Dit bord is gegenereerd door de term “a picture of a plate with legal images on it” als prompt in te voeren in Midjourney. Er heeft geen enkele vorm van nabewerking plaatsgevonden.”
De aanvraag is door het EUIPO – ondanks deze beschrijving – gehonoreerd en op dit moment beschikken wij dus in de gehele EU over de modelrechten op dit prachtige bord.
Wij realiseren ons uiteraard dat de toetsing van het EUIPO bij aanvragen van nieuwe Gemeenschapsmodellen slechts heel summier plaatsvindt, maar het feit dat ons AI- Gemeenschapsmodel door het EUIPO is geaccepteerd, kan een indicatie zijn dat AI-output voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel
Omdat voor het verkrijgen van een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel dezelfde eisen gelden (het model moet op het moment van eerste openbaarmaking nieuw zijn en over een eigen karakter beschikken),5 (Artikel 11 GModVo) kan hieruit volgens ons worden geconcludeerd dat alle AI-output bij eerste openbaarmaking direct (niet-ingeschreven) modelrechtelijke bescherming geniet, ervan uitgaande dat de AI-output nieuw is en over een eigen karakter beschikt.
Hoewel de beschermingsomvang van een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel vrij beperkt is en ook de duur van een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel een stuk korter is dan de duur van auteursrechten, staat de ‘ontwerper van AI-output niet met lege handen wanneer een andere partij de door hem gegenereerde afbeeldingen een-op-een overneemt. Wanneer de ‘ontwerper’ van AI-output daarnaast modelrechten aanvraagt, heeft hij maximaal vijfentwintig jaar een monopolie op zijn AI- output en kan hij anderen verbieden deze AI-output te gebruiken.
Het voorgaande maakt de discussie over de vraag of AI-output al dan niet auteursrechtelijk beschermd is, in onze ogen wat minder relevant. Dit omdat de ‘ontwerper’ van AI-output op basis van zijn modelrecht kan optreden tegen partijen die zijn afbeeldingen gebruiken. Dit betekent dan weer dat de ontwerper niet met lege handen staat, ongeacht het antwoord op de vraag of AI-output voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Discussie
Wij zijn erg benieuwd hoe onze IE-collega’s het voorgaande zien. Met name de vraag of AI-output als ‘voortbrengsel’ in de zin van het modellenrecht kwalificeert, is een interessante. Het feit dat het EUIPO onze aanvraag heeft geaccepteerd, lijkt in ieder geval een indicatie in het voordeel van de ‘AI-makers’ te zijn.
Kim de Bonth en Daan Breuking, Holla legal & tax