BGH: Menselijke bijdrage essentieel voor erkenning van AI-uitvindingen

04-07-2024 Print this page
B916690

Volgens de uitspraak van het Duitse Bundesgerichtshof (BGH 11 juni 2024, X ZB 5/22 (Dabus)) kunnen alleen natuurlijke personen als uitvinder worden aangemerkt volgens § 37 Abs. 1 PatG. Een machine, bestaande uit hardware of software, kan niet als uitvinder worden genoemd, zelfs niet als het over kunstmatige intelligentie beschikt. Het is mogelijk en noodzakelijk om een natuurlijke persoon als uitvinder te benoemen, ook als bij de ontwikkeling van de technische oplossing kunstmatige intelligentie is gebruikt. De vermelding van een natuurlijke persoon als uitvinder in het officiële formulier voldoet niet aan de eisen van § 37 Abs. 1 PatG als tegelijkertijd wordt verzocht om in de beschrijving op te nemen dat de uitvinding door kunstmatige intelligentie is gegenereerd of gecreëerd. Een aanvulling waarin wordt vermeld dat de uitvinder gebruik heeft gemaakt van een specifieke kunstmatige intelligentie is juridisch irrelevant en rechtvaardigt niet de afwijzing van de aanvraag volgens § 42 Abs. 3 PatG.

 

BGH 11 juni 2024, X ZB 5/22 (Dabus)