Conclusie A-G: GEU heeft bevoegdheid overschreden

01-02-2017 Print this page
B914796

Zaken C-361/15 P en C-405/15 P: Easy Sanitary Solutions v Group Nivelles. Conclusie A-G Bot.


Procesrecht. Modelrecht. Hogere voorziening tegen het arrest van het GEU, waarin het GEU oordeelde dat het BHIM ten onrechte had vastgesteld dat het litigieuze model nieuw was. A-G Bot geeft het Hof in overweging het arrest gedeeltelijk te vernietigen. Het GEU zou buiten de grenzen van de rechtsstrijd zijn getreden in overwegingen 112 – 133. Het Gerecht had moeten vaststellen dat de motivering van de litigieuze beslissing gebrekkig was in plaats van zich met de beoordeling van de Kamer van Beroep te bemoeien. Voor het overige zou het arrest echter stand moeten houden, omdat hoewel ook hier een onjuiste rechtsopvatting is gehanteerd in r.o.v. 77-79,  het dictum op andere rechtsgronden wel gerechtvaardigd voorkomt. In citaten:

 

76. Mijns inziens had het Gerecht moeten volstaan met de vaststelling van een gebrekkige motivering van de litigieuze beslissing zonder zich te bemoeien met de beoordeling door de derde kamer van beroep van het EUIPO ter zake van de voor haar door partijen naar voren gebrachte argumenten.(19)

 

77. Het Gerecht heeft immers tot taak zich ervan te vergewissen dat de beslissingen van de beroepskamers van het EUIPO overeenkomstig artikel 62 van verordening nr. 6/2002 met redenen zijn omkleed, aangezien de verplichting om beslissingen te motiveren een wezenlijk vormvoorschrift is, zoals het Gerecht terecht in punt 98 van het bestreden arrest opmerkt. Het Hof, dat de laatste toetsingsinstantie vormt, moet zo in staat worden gesteld te weten wat de kamer van beroep van het EUIPO vindt van de argumenten van partijen en wat de gronden zijn die, in voorkomend geval, afwijzing ervan rechtvaardigen.

 

78. In de onderhavige zaak, waarmee dus de derde en laatste instantie van beroep is bereikt(20), moet worden vastgesteld dat nog onduidelijk is wat de redenen waren voor de afwijzing door de derde kamer van beroep van het EUIPO van de argumenten van partijen ter zake van het belang, voor de beoordeling van de nieuwheid van een model, van het gebruik waarvoor het voortbrengsel waarin het oudere model is verwerkt, is bestemd.

 

79. Gelet op de onnauwkeurigheid van de bewoordingen van de litigieuze beslissing kan het Gerecht daarom niet een dergelijk onderzoek uitvoeren zonder eerst deze beslissing op grond van een gebrekkige motivering te vernietigen.

 

80. Met zijn in de plaats van die van de derde kamer van beroep van het EUIPO gestelde analyse in de punten 112 tot en met 133 is het Gerecht mijns inziens dus niet binnen de grenzen van de in artikel 61, lid 2, van verordening nr. 6/2002 bedoelde toetsing van de rechtmatigheid van beslissingen van de kamers van beroep van het EUIPO gebleven en heeft het daarmee bij de beoordeling van het door ESS voor hem aangevoerde incidentele middel zijn bevoegdheden overschreden. […]

 

174. Gelet op deze omstandigheden, ook al betreur ik dat de derde kamer van beroep van het EUIPO niet de maatregelen van instructie heeft gelast die nodig waren om de beschikking te krijgen over een reproductie van het geheel van de door de onderneming Blücher aangeboden afvoer van vloeistoffen, dient hoe dan ook te worden vastgesteld dat, anders dan het Gerecht in punt 79 van het bestreden arrest heeft geoordeeld, het niet aan haar stond om deze onregelmatigheid te verhelpen door, ten behoeve van haar beoordeling, het oudere model te reconstrueren op basis van verschillende bij de vordering tot nietigverklaring gevoegde uittreksels uit de Blüchercatalogi.

 

175. Gelet op het voorgaande ben ik van mening dat het Gerecht in de punten 77 tot en met 79 van het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door van het EUIPO te eisen om, ten behoeve van zijn beoordeling, het oudere model te reconstrueren op basis van verschillende bij de vordering tot nietigverklaring gevoegde uittreksels uit de Blüchercatalogi en door in het kader van deze beoordeling minder zwaar te tillen aan het belang van de beschikbaarheid van een afbeelding van het oudere model waarop aanspraak wordt gemaakt.

 

Lees de conclusie hier.