Conclusie A-G HvJEU over impliciete toestemming bij overdracht van auteursrecht en naburige rechten

21-05-2019 Print this page
B915746

Zaak C-484/18: Spedidam, PG en GF v INA. Conclusie A-G Hogan van 16 mei 2019. Prejudiciële vraag Cour de cassation, Frankrijk.

 

Auteursrecht. Het verzoek is ingediend in het kader van een vordering tot schadevergoeding voor de vermeende schending door het INA van de rechten van uitvoerend kunstenaars die in handen zijn van PG en GF. Het Franse recht voorziet in een overdracht van de rechten van de uitvoerend kunstenaar op basis van impliciete toestemming ten gunste van het INA. De kernvraag in deze prejudiciële verwijzing is of deze Franse regeling in overeenstemming is met de vereisten van de Auteursrechtrichtlijn.

 

A-G Hogan stelt dat wetgeving inzake het auteursrecht die berust op het beginsel van stilzwijgende toestemming of een vermoeden van toestemming geen afbreuk mag doen aan het uitsluitende recht van de uitvoerend kunstenaar, behalve wanneer het noodzakelijk is om de wettelijke doelstellingen te verwezenlijken. A-G Hogan is van mening dat er onder de omstandigheden in dit geval sprake is van een onevenredige inbreuk op de uitsluitende aard van de rechten van de uitvoerend kunstenaar, hetgeen in strijd is met de vereisten van het Unierecht.

 

De A-G geeft het Hof in overweging om de prejudiciële vraag als volgt te beantwoorden:

"Artikel 2, onder b), artikel 3, lid 2, onder a), en artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij dienen aldus te worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling zoals neergelegd in artikel 49(II) van de loi n° 86‑1067 du 30 septembre 1986 relative à la liberté de communication, zoals gewijzigd bij artikel 44 van wet nr. 2006‑961 van 1 augustus 2006, voor zover deze voorziet in een overdracht van de rechten van uitvoerend kunstenaars aan het Institut national de l’audiovisuel.”

 

Lees de conclusie hier