Conclusie A-G HvJEU over of royalty’s of licentierechten in douanewaarde moeten worden opgenomen

29-07-2016 Print this page
B914568

Zaak C-173/15: GE Healthcare v Hauptzollamt Düsseldorf. Conclusie A-G Paolo Mengozzi.

 

Douane. Licentievergoeding. Het verwijzende Duitse Finanzgericht Düsseldorf heeft een viertal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU. De verwijzende rechter vraagt zich onder meer af of royalty’s of merklicentierechten in de douanewaarde van ingevoerde goederen moeten worden opgenomen hoewel het bedrag ervan niet bekend was op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstond. Indien dat het geval is, wordt afgevraagd of deze royalty’s of merklicentierechten ook moeten worden betaald, en onder welke voorwaarden, wanneer zij niet uitsluitend betrekking hebben op de ingevoerde goederen en zowel de koper als de verkoper tot dezelfde groep van ondernemingen behoren als de onderneming waaraan die royalty’s of die licentierechten dienen te worden betaald.  A-G Mengozzi geeft het Hof in overweging de prejudiciële vragen als volgt te beantwoorden:

 

„1) Artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, moet aldus worden uitgelegd dat het niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de merklicentierechten reeds wordt bepaald op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat opdat de in dit artikel voorziene aanpassing van de douanewaarde van de ingevoerde goederen waarop dit merk is aangebracht, zou kunnen worden verricht.

 

2) Artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, moet aldus worden uitgelegd dat het erkent dat royalty’s of merklicentierechten ‚betrekking [kunnen] hebben op’ ingevoerde goederen waarop dat merk is aangebracht, in de zin van dit artikel en van artikel 157, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1792/2006 van de Commissie van 23 oktober 2006, zelfs indien die royalty’s of die licentierechten slechts gedeeltelijk verband houden met die goederen.

 

3) Artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, en de artikelen 159 en 160 van verordening nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1792/2006, moeten aldus worden uitgelegd dat de betaling van royalty’s of merklicentierechten een ‚voorwaarde voor de verkoop’ van ingevoerde goederen kan zijn wanneer in eenzelfde groep van ondernemingen de onderneming waaraan deze royalty’s of deze merklicentierechten worden betaald, verbonden is met zowel de verkoper als de koper van die goederen en deze laatste verplicht is om de royalty’s of de merklicentierechten te betalen op verzoek van de verkoper of van de onderneming die met hem verbonden is, zonder dat hij dergelijke goederen kan betrekken van een andere leverancier die niet verbonden is met de verkoper. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of aan die voorwaarden is voldaan in het hoofdgeding.

 

4) De aanpassing die wordt opgelegd door artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, en de passende toebedeling aan de hand van objectieve en meetbare gegevens waarin artikel 158, lid 3, van verordening nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1792/2006, voorziet tussen enerzijds de royalty’s of de merklicentierechten die betrekking hebben op de ingevoerde goederen en anderzijds die welke betrekking hebben op diensten die worden geleverd nadat de invoer heeft plaatsgevonden, kunnen worden toegepast ingeval de douanewaarde van de goederen niet kan worden bepaald op basis van de transactiewaarde die in artikel 29 van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, is vermeld maar deze waarde enkel kan worden vastgesteld via de subsidiaire methode van artikel 31, lid 1, van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006.”

 

Lees de conclusie hier.