Conclusie A-G HvJEU over territoriale beperking merkinbreukverbod

26-05-2016 Print this page
B914458

Zaak C-223/15, combit Software v Commit Business Solutions. Prejudiciële vragen Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland). Conclusie A-G M. Szpunar.

 

Merkenrecht. Combit Software is houdster van Duitse woordmerken en Uniewoordmerken die het teken “combit” beschermen voor waren en diensten op informatiegebied. Commit Business Solutions is een vennootschap naar Israëlisch recht, die door middel van een webwinkel computerprogramma’s verkoopt waarop het woordmerk “Commit” is vermeld. Het Landgericht Düsseldorf (rechtbank voor het Uniemerk) heeft vastgesteld dat er voor de Duitse afnemer van de betrokken waren verwarringsgevaar tussen de tekens “combit” en “Commit” bestond. Nadat Combit Software in hoger beroep was gegaan was de verwijzende rechter van oordeel dat het bestaan van verwarringsgevaar tussen de betrokken tekens in Duitsland bij gewijsde was beslist, maar dat dat anders was waar het gaat om Engelstalige landen. De verwijzende rechter heeft daarom een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie EU. A-G Szpunar geeft het hof in overweging de vraag als volgt te beantwoorden:

 

“De omstandigheid dat verwarringsgevaar voor een of meer lidstaten om linguïstische redenen kan worden uitgesloten, kan een territoriale beperking van het verbod rechtvaardigen dat door een rechtbank voor het Uniemerk wordt opgelegd krachtens de artikelen 9, lid 1, onder b), en 102, lid 1, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk.

 

Een dergelijke beperking is geboden wanneer de verweerder specifieke argumenten aanvoert op grond waarvan het bestaan van verwarringsgevaar in een of meer landen kan worden uitgesloten, en in voorkomend geval daartoe sluitend bewijs levert. Het staat derhalve niet aan een rechtbank voor het Uniemerk die op basis van artikel 97, leden 1 tot en met 4, van verordening nr. 207/2009 is geadieerd, om ambtshalve te onderzoeken of er voor elke lidstaat afzonderlijk verwarringsgevaar bestaat. Bovendien behoort deze rechtbank de territoriale omvang van het verbod niet te beperken wanneer het verbod hierdoor zijn doeltreffendheid zou kunnen verliezen.”

 

Lees de conclusie hier.