Conclusie A-G in Opus/Thuiskopie: Opus GmbH is importeur

08-06-2012 Print this page

B9 11315. Hoge Raad, 8 juni 2012, coclusie A-G Langemeijer in zaak 07/13259, Stichting de Thuiskopie tegen Opus Supplies c.s. (met dank aan Vivien Rörsch en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek).

“De slotsom is dat Opus GmbH voor de toepassing van art. 16c lid 2 Aw moet worden aangemerkt als de importeur van de desbetreffende goederen.”

Auteursrecht. Thuiskopie zaak. Conclusie Langemeijer in Opus/Thuiskopie na eerdere prejudiciële vragen (zie HvJ EU, 16 juni 2011, zaak C‑462/09, B9 9803). Het geschil betreft de verkoop door een Duitse aanbieder, via internet, van blanco-gegevensdragers aan Nederlandse consumenten, waarbij het, kort gezegd, de vraag is of, en zo ja door wie, in een dergelijke constructie een thuiskopievergoeding dient te worden afgedragen. Wie moet als ‘importeur’ (op wie de verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding rust) in de zin van art. 16c lid 2 Aw  worden aangemerkt? Het HvJ oordeelde eerder dat “het staat aan de nationale rechter om, wanneer het onmogelijk is om de billijke compensatie bij de kopers te incasseren, het nationale recht aldus uit te leggen dat die compensatie bij een schuldenaar die optreedt als handelaar kan worden geïncasseerd."

A-G Langemeijer  concludeert tot vernietiging van het bestreden arrest (Hof Den Haag, 12 juli 2007, IEPT20070712): 

2.19. Naar mijn mening rechtvaardigen deze feiten de gevolgtrekking dat in economisch opzicht Opus GmbH degene is die de goederen bedrijfsmatig op de Nederlandse markt brengt. Eventueel kan nog worden toegevoegd dat betaling op een Nederlandse bankrekening kan plaatsvinden en dat retouren naar een Nederlands adres worden verstuurd. In rov. 3.4 van het tussenarrest heeft de Hoge Raad van belang geacht of rekening mag worden gehouden "met de uiteindelijke, ook voor de bedrijfsmatig handelende verkoper kenbare, bestemming van de informatiedragers". Gelet op de vermelde feiten, mag worden aangenomen dat de uiteindelijke, voor Opus GmbH kenbare bestemming van de informatiedragers was gelegen in Nederland.

Mocht de Hoge Raad tot het oordeel komen dat dit nog niet voldoende is en dat ook nodig is dat Opus GmbH zich bewust op de Nederlandse markt richt- teneinde te voorkomen dat een in het buitenland gevestigde ondernemer met een website, die incidenteel (toevallig, als "bijvangst'') een bestelling aanneemt van een koper uit Nederland, meteen wordt aangeslagen voor de Nederlandse thuiskopieheffing - dan zou m.i. uit de vaststaande feiten al kunnen worden afgeleid dat Opus GmbH zich bewust op de Nederlandse markt richt. Overigens komt het mij voor, gelet op het arrest van het Hof van Justitie, dat een eenmalige bedrijfsmatige verkoop aan een in Nederland wonende koper onder overigens gelijke omstandigheden tot heffing bij de handelaar als importeur zal moeten leiden, wil Nederland niet in strijd komen met de voornoemde Europeesrechtelijke resultaatsverplichting.

2.20. De slotsom is dat Opus GmbH voor de toepassing van art. 16c lid 2 Aw moet worden aangemerkt als de importeur van de desbetreffende goederen. Anders dan Opus GmbH in de feitelijke instanties als argument heeft aangevoerd, is niet vereist dat de importeur woont of gevestigd is in het land waarin de goederen worden ingevoerd. Grief 2 slaagt en, in het voetspoor daarvan, ook grief 5.
|
Lees de conclusie hier.