Conclusie AG: Geen automatische toewijzing van auteursrechten van uitvoerende kunstenaars aan werkgever

04-11-2024 Print this page
B916719

In het Basisoverlegcomité wordt er door het Nationaal Orkest van België en de vakbondsvertegenwoordigers onderhandeld om tot een overeenkomst over de vergoeding voor de naburige rechten van de musici te komen. Die onderhandelingen zijn tot dusver zonder resultaat gebleven. Het NOB heeft de musici daarom voorgesteld om geïndividualiseerde overeenkomsten te sluiten die voorzagen in de betaling van bepaalde forfaitaire bedragen. Die bedragen zouden onmiddellijk worden betaald aan de musici die de betrokken overeenkomst ondertekenden, en in afwachting van de vaststelling van een koninklijk besluit worden gereserveerd voor de overige musici. Dat koninklijk besluit is vastgesteld op 1 juni 2021. Verzoekende partijen vorderen nietigverklaring van het koninklijk besluit houdende naburige rechten van het artistiek personeel van het Nationaal Orkest van België. Conclusie AG: De richtlijnen van de EU verzetten zich tegen de automatische toewijzing van auteursrechten van uitvoerende kunstenaars aan hun werkgever via regelgeving, tenzij de kunstenaars of hun gemachtigde vertegenwoordigers vooraf toestemming hebben gegeven. Ook moeten dergelijke regelgeving in overeenstemming zijn met Richtlijnen 2001/29, 2006/115 en de DSM-richtlijn, die het vereiste van instemming voor de overdracht van aanverwante rechten bevestigen. Deze bepalingen gelden voor alle handelingen en rechten vanaf 7 juni 2021.
 

NABURIGE RECHTEN
 


Zaak C‑575/23 Nationaal Orkest van België (NOB)


Gestelde vragen:

1) Moeten de artikelen 18 tot en met 23 van richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van richtlijnen 96/9/EG en 2011/29/EG aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de naburige rechten van statutaire personeelsleden op prestaties die worden geleverd in het kader van de arbeidsverhouding, bij een bestuursrechtelijke regeling worden overgedragen?

 

2) Zo ja, moeten de begrippen „handelingen die verricht zijn” en „rechten die verkregen zijn” in artikel 26, lid 2, van richtlijn 2019/790 aldus worden uitgelegd dat zij onder meer zien op de overdracht van naburige rechten door middel van een bestuursrechtelijke handeling die is vastgesteld vóór 7 juni 2021?

 

Conclusie AG (nog niet in het Nederlands beschikbaar)
 

Article 2(b) and Article 3(2)(a) of [InfoSocDir], as well as Article 3(1)(a), Article 7(1), Article 8(1) and Article 9(1)(a) of Directive 2006/115/EC (…) must be interpreted as precluding the assignment by regulation, in favour of the employer, of the rights related to copyright of performers who are statutory agents, for performances carried out in the context of the employment relationship, where the adoption and content of the regulatory act at issue do not have the prior consent of those performers or of their duly authorised representatives.

Articles 18 to 23 of Directive (EU) 2019/790 of [DSM] must be interpreted as meaning that subject to acts of exploitation carried out and existing rights acquired before 7 June 2021, they apply to the assignment by regulation, in favour of the employer, of the related rights of performers who are statutory agents, for performances carried out in the context of the employment relationship, such that that regulatory act must be in conformity with those provisions. The said act must also be in conformity with the provisions of Directives 2001/29 and 2006/115, particularly the requirement of prior consent for the assignment of related rights.

 

ECLI:EU:C:2024:923 en Zaak C‑575/23