Conclusie AG Szpunar over de procesbevoegdheid van collectieve beheersorganisaties

22-05-2023 Print this page
B916529

Kopiosto is een Fins erkende collectieve beheerorganisatie die auteursrechthouders vertegenwoordigt. Telia exploiteert een kabeltelevisienet zonder een licentie. Kopiosta vraagt om inbreuk vast te stellen en vraagt schadevergoeding. Heeft Kopiosta het recht om in eigen naam een vordering wegens inbreuk op het auteursrecht in te stellen?

VOLMACHT - ONTVANKELIJKHEID

 

Zaak C‑201/22, Kopiosto v Telia Finland
 

Uit de samenvatting minbuza.nl: De geregistreerde vereniging Kopiosto r.y. (Kopiosto) is een collectieve beheerorganisatie die houders van auteursrechten vertegenwoordigt in de zin van artikel 3, onder a), van richtlijn 2014/26 en die door het ministerie van Onderwijs en Cultuur is erkend als organisatie belast met de toekenning van contactuele licenties om met gebruikers van werken overeenkomsten te sluiten over onder meer de doorgifte van een werk dat is opgenomen in een radio- of televisieuitzending. Kopiosto beheert en verleent licenties voor talrijke auteurs, mede op grond van volmachten die de auteurs haar hebben verleend. De naamloze vennootschap Telia Finland Oyj (Telia) exploiteert een kabeltelevisienet waarin de signalen van binnenlandse vrij toegankelijke televisiezenders worden doorgegeven voor openbare ontvangst. Telia heeft voor haar handelingen geen contractuele licentie van Kopiosto verkregen.

 

In de onderhavige zaak vraagt Kopiosto de Korkein oikeus in eigen naam vast te stellen dat Telia inbreuk maakt op de auteursrechten van de door Kopiosto vertegenwoordigde auteurs, en vordert zij financiële compensatie en schadevergoeding voor de inbreuk. Als grondslag voor haar vordering vraagt Kopiosto vast te stellen dat de handelingen van Telia een heruitzending van televisie-uitzendingen in de zin van § 25h van de auteurswet vormen en dat de heruitzending zonder contractuele licentie een inbreuk vormt op de auteursrechten die Kopiosto in de eerste plaats uitoefent als organisatie belast met de toekenning van contractuele licenties of, in de tweede plaats, op grond van de volmachten die haar door de auteursrechthebbenden zijn verleend. Telia is van mening dat Kopiosto niet bevoegd is om een vordering wegens inbreuk op auteursrechten in te stellen.


Conclusie AG:

In het licht van de voorgaande opmerkingen geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van de Korkein oikeus als volgt te beantwoorden:

 

1) De bevoegdheid van organisaties voor het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten om te verzoeken om toepassing van de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen als bedoeld in hoofdstuk II van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, in de zin van artikel 4, onder c), van deze richtlijn, hangt af van de erkenning van hun procesbevoegdheid in het kader van de verdediging van de individuele rechten met het beheer waarvan zij zijn belast. Bij gebreke van daartoe strekkende bepalingen in de toepasselijke wetgeving, kan deze bevoegdheid voortvloeien uit de algemene juridische context, mits de omvang van die bevoegdheid en de gevolgen ervan voor de situatie van rechtzoekenden op voldoende nauwkeurige en duidelijke wijze zijn bepaald.

 

2) De bepalingen van artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48 moeten aldus worden uitgelegd dat de lidstaten niet verplicht zijn te erkennen dat de in die bepalingen bedoelde organisaties, die bevoegd zijn voor de verlening van collectieve licenties, een rechtstreeks belang hebben om in eigen naam te verzoeken om toepassing van de in hoofdstuk II van deze richtlijn bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen, zoals de vordering wegens inbreuk op het auteursrecht, wanneer een dergelijk belang niet voortvloeit uit de toepasselijke nationale regelingen.


ECLI:EU:C:2023:400

Zaak C‑201/22