Concurrerende trombosediensten

21-02-2012 Print this page

B9 10824. Vzr. Rechtbank Arnhem, 6 februari 2012,  LJN: BV6315, Stichting Virtuele Trombosedienst tegen Stichting Rode Kruis Trombosedienst "Neder-Veluwe".

Reclamerecht. Concurrerende trombosediensten. Toewijzing dwangsommen. Executiegeschil na Vzr. Rb. Arnhem 9 februari 2011, waarin het SVT verboden werd om zich van bepaalde reclame-uitlatingen te bedienen: stellen dat de regionale trombosediensten monopolistisch zijn, een machtspositie innemen of het systeem van zelfmanagement of zelfzorg ontmoedigen, of stellen (zonder onderbouwing) dat de diensten van SVT voordelen voor patiënten, apothekers, de zorgsector en/of de samenleving bieden die de regionale trombosediensten missen. “De essentie van het onderhavige geschil tussen partijen is of en zo ja, voor welk bedrag SVT dwangsommen heeft verbeurd.”

Eiseres i.c. SVT heeft het eerdere vonnis overtreden. De vorderingen worden afgewezen, nu voldoende aannemelijk is geworden dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat SVT de aan haar bij vonnis van 9 februari 2010 opgelegde verboden wel heeft geschonden en dat zij als gevolg daarvan dwangsommen heeft verbeurd. Een belangenafweging kan niet tot een ander oordeel leiden. SVT suggereert, o.a. met hetgeen zij op haar website heeft geplaatst, “dat haar diensten voordelen voor patiënten hebben, die de regionale diensten missen, zoals het door haar genoemde ‘gevoel van vrijheid’. Dit klemt temeer nu uit de publicatie niet blijkt dat de enquête alleen is uitgevoerd onder patiënten van SVT. SVT heeft haar mededelingen geenszins deugdelijk en controleerbaar onderbouwd.” In citaten:

4.10.  Primair heeft SVT betwist dat zij, met de openbaarmaking van de inhoud van de sheets, het verbod dat aan haar is opgelegd in het vonnis van 9 februari 2010 heeft overtreden.  De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de inhoud van de sheets 67 en 70, en dan met name de passages “We worden stevig tegengewerkt door de ouderwetse trombosediensten en hun club, de FNT”, “Maar zeker 125.000 mensen hebben nog steeds niet de vrijheid die u heeft” en“U helpt andere anti-stollingsgebruikers, die zich nog niet los hebben kunnen maken van hun TD” mededelingen zijn die vermelden of suggereren dat de regionale trombosediensten monopolistisch zijn, een machtspositie innemen of het systeem van zelfmanagement of zelfzorg ontmoedigen. Door openbaarmaking van deze mededelingen tijdens de cliëntdagen op 9 en 14 oktober 2010 en plaatsing van de sheets op haar website, heeft SVT het vonnis van 9 februari 2010 overtreden en deswege dwangsommen verbeurd.

4.16.  De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat door de heer [betrokkene1] tijdens de presentatie onder meer de uitlatingen:  “regionale trombosediensten zijn oubollige, stoffige en betuttelende organisaties, die het zelfmeten tegenhouden, die hun patiënten niet inlichten over de mogelijkheid van zelfmeting en die tijd rekken bij toelating van patiënten tot het systeem van zelfmeting” en “het systeem van zelfmeten komt in Nederland maar moeizaam op gang door tegenwerking van de regionale trombosediensten”, zoals weergegeven in de brief van TD Neder-Veluwe van 1 juni 2011, zijn gedaan. (…) Daarnaast is de juistheid van deze uitspraken, tegenover de betwisting hiervan door TD Neder-Veluwe, niet aannemelijk gemaakt.

4.22.  De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het aantal bevraagde patiënten, circa 300 op een landelijke groep van circa 375.000 trombosepatiënten, te klein is om verantwoord de mededelingen in het onderzoek te kunnen doen. Door enerzijds wel de mening van de patiënten van SVT mee te nemen in het onderzoek, maar de mening van patiënten, die niet zijn overgestapt naar SVT maar zijn gebleven bij de regionale trombosediensten bij hun bevraging naar hun tevredenheid over de dienstverlening door de regionale trombosediensten buiten beschouwing te laten, zijn de resultaten van de enquête niet gebaseerd op een aselecte steekproef en kunnen zij reeds daarom niet als objectief worden beoordeeld. Deze resultaten verstrekken dan ook niet de eerlijke en betrouwbare informatie over de positie van SVT ten opzichte van de regionale trombosediensten, als door SVT in haar publicatie wordt voorgewend, zodat geen sprake is van geoorloofde, vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194a BW.

 De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat SVT, met hetgeen zij op haar website heeft geplaatst, suggereert dat haar diensten voordelen voor patiënten hebben, die de regionale diensten missen, zoals het door haar genoemde ‘gevoel van vrijheid’. Dit klemt temeer nu uit de publicatie niet blijkt dat de enquête alleen is uitgevoerd onder patiënten van SVT. SVT heeft haar mededelingen, waarin zij haar dienstverlening direct of indirect vergelijkt met de dienstverlening van de regionale trombosediensten, geenszins deugdelijk en controleerbaar onderbouwd. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat SVT de juistheid van de mededelingen in het klanttevredenheidsonderzoek niet aannemelijk heeft kunnen maken. Reeds op grond hiervan is voldoende komen vast te staan dat SVT het verbod, zoals geformuleerd in het vonnis van 9 februari 2010, heeft overtreden.

Lees het vonnis hier. Zie ook: Vzr. Rechtbank Maastricht, 25 november 2011, B9 10464.