Dat van die achterkamertjes

25-01-2012 Print this page

B9 10709. ACTA. Kamerstukken Tweede Kamer. Kamerstuk 25074 nr. 180. Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 13 december 2011, inzake Handelsraad d.d. 14 december 2011 / WTO.

“De voorzitter: Minister, u zit er doorheen te kletsen als andere mensen spreken. Nu is het vanwege een interruptie van de heer Verhoeven. Ik verzoek u om hen te laten uitspreken. Daarna hebt u alle tijd. Nu is het echt afgelopen!”

Verslag van een geanimeerd en uitgebreid overleg van de vaste commissie voor EL&I en de vaste commissie voor Europese met minister Verhagen van EL&I over onder andere het ACTA en de WTO. Aardig om te lezen, maar inhoudelijk brengt het weinig nieuws.

(…) Minister Verhagen: Gezien de consequentie dat de EU geen verdrag kan ondertekenen als de Kamer bij haar standpunt blijft, heb ik een beetje in lijn met datgene wat de heer Irrgang naar voren brengt, verantwoordelijk Europees Commissaris De Gucht verzocht om de ACTA-partners te verzoeken, die onderhandelingsstukken toch te openbaren. De heer De Gucht zal dat verzoek "uitzetten" en voordat de stemmingen plaatsvinden, zal hij daarover een brief aan de Kamer sturen. Vandaag heb ik daarvan een bevestiging gekregen en ik wacht de uitkomst van het proces af. Ik zeg nogmaals dat dat van die achterkamertjes absoluut niet juist is.

(…) Het Committee on International Trade van het Europees Parlement is verantwoordelijk voor de behandeling van het ACTA. Zij heeft de juridische afdeling van het Europees Parlement opdracht gegeven om te onderzoeken of het ACTA, in tegenstelling tot datgene wat de Europese Unie en alle lidstaten zeggen, niet overeenkomt met het Europese Acquis. Verder is de juridische afdeling verzocht om te onderzoeken of het ACTA inderdaad geen rekening houdt met de zogenaamde basisverdragen en regelingen, zoals de TRIPSovereenkomst als onderdeel van de WTO-overeenkomst. Dat advies van de legal service van het Europees Parlement is inmiddels uitgebracht, maar het is gek genoeg niet openbaar gemaakt.

Een Nederlandse burger heeft een WOB-verzoek ingediend bij de EU met als doel, dat advies aan het Europees Parlement openbaar te maken. Het Europees Parlement heeft dat echter vreemd genoeg geweigerd. Het zegt dat het het publieke belang met betrekking tot de internationale relaties wil beschermen. Gelet op de grote waarde die de heer Verhoeven hecht aan openbaarheid, verzoek ik hem om ook ten aanzien van zijn eigen leden van het Europees Parlement uit te gaan van dezelfde mate van transparantie als die welke hij van dit kabinet eist. Ik suggereer niet dat de uitkomsten van het onderzoek van de juridische afdeling het Europees Parlement niet bevallen, maar het is wel opmerkelijk dat dit gebeurt. Negatieve onderzoeksresultaten over het ACTA worden namelijk onmiddellijk gepubliceerd en ook is over nogal wat ACTA-documenten bekend dat daaruit via het Europees Parlement is gelekt. Als we het dus hebben over het in de openbaarheid brengen, ben ik blij dat de heer Verhoeven mij steunt in mijn verzoek aan Europees Commissaris De Gucht. Ik vraag hem om hetzelfde te doen in de richting van "zijn" leden van het Europees Parlement.

(…) De heer Verhoeven zegt dat hij de inhoud van de onderhandelingsdocumenten wil kennen voordat hij een oordeel kan uitspreken. Hij kan de inhoud kennen. De discussie daarover is echter een andere dan die over openbaarheid of niet. Ik zeg nogmaals dat de heer Verhoeven als controlerend parlementariër op de hoogte kan zijn van de inhoud van de documenten. Hij kan zijn opvattingen over de inzet van Nederland ten aanzien van een verdrag kenbaar maken, zoals we dat in de afgelopen vier algemeen overleggen hebben gedaan. De heer Verhoeven kan het eindresultaat afwijzen. Ik vind het jammer dat, als de heer Verhoeven openbaarheid het grootste goed vindt, hij er blijkbaar geen belang aan hecht om ook documenten, waaronder onderzoeksrapporten, openbaar te maken die ten behoeve van volksvertegenwoordigers opgesteld worden. Dit, terwijl nota bene een Nederlandse burger daar om vraagt. Ik steun die Nederlandse burger in ieder geval wel in geest en daad.

Minister Verhagen: (…) Gevraagd is of het niet mogelijk is om het nemen van een besluit uit te stellen. Als de Kamer een parlementair voorbehoud maakt en dus aangeeft dat ik niet over dat mandaat mag praten, wordt dat punt morgen niet geagendeerd. Dan is er de facto sprake van een veto van Nederland. Ik heb uiteraard ook met de heer De Gucht besproken dat we daar niet stommetje gaan spelen. Als de Kamer in meerderheid wel een mandaat wil geven voor de onderhandelingen op basis van datgene wat wij weten, zal het punt morgen op de agenda van de raad staan. Dan zal Nederland datgene naar voren brengen wat het eerder met de Kamer gewisseld heeft. Ik wacht af of het traject via de heer De Gucht iets oplevert of de juridische procedure die Europarlementariër In 't Veld heeft aangespannen op het terrein van de openbaarmaking. Dat laat onverlet dat hier de zojuist door mij aangehaalde keuzemogelijkheden voorliggen. Mocht de Kamer in meerderheid zeggen dat er verder onderhandeld mag worden, dan zal dat gebeuren. Dan worden de stukken wellicht in een latere fase openbaar op basis van het verzoek dat ik via de heer De Gucht uitgezet heb, of omdat dit de uitkomst is van de juridische procedure die mevrouw In 't Veld heeft aangespannen.

Lees het gehele verslag hier.