De als inbreuk aan te merken handeling

15-06-2012 Print this page

B9 11335. Rechtbank Roermond, 13 juni 2012, HA ZA 11-580, Schwan-Stabilo regen Ningo Beifa (met dank aan Michiel Rijsdijk, Arnold + Siedsma).

Merkenrecht. Vonnis in incident in geschil over highlighters (eerdere uitspraken tussen partijen hier). Eiseres Schwan stelt dat Beifa in d eBenelux highlighters heeft verkocht die ene imitatie zijn van de Stabilo Boss highlighter en daarmee inbreuk maakt op haar vormmerken en onrechtmatig aanhaakt bij haar reputatie. De rechtbank Roermond verwijst de zaak naar Den Haag, omdat niet is gebleken van een als inbreuk aan te merken handeling in het arrondissement Roermond.

2.13. Aan de stelling van Schwan-Stabilo dat de bevoegdheid van de rechter dient te worden beoordeeld naar de rechtsverhouding zoals die door eiseres is gesteld, zonder dat het daarbij aankomt op de werkelijk tussen partijen bestaande verhouding, gaat de rechtbank voorbij. Deze stelling mag gelden voor het vaststellen van de absolute competentie (waarvoor de in de dagvaarding vermelde grondslag van de vordering bepalend is), echter niet voor de relatieve competentie. Voor het beoordelen van de vraag of deze rechtbank bevoegd is, is bepalend - en dient derhalve vast komen te staan - dat de levering en daarmee de door Schwan-Stabilo gestelde inbreuk (onder meer) in dit arrondissement heeft plaatsgevonden. Om vorenbedoelde reden gaat de rechtbank ook voorbij aan de stelling van Schwan-Stabilo dat zij het verweer van Beifa weinig geloofwaardig acht omdat in eerder genoemde procedures (kort gedingen) omtrent het onderhavige geschil geen bevoegdheidskwesties aan de orde zijn gesteld.

Datzelfde geldt voor de stelling van Schwan-Stabilo dat deze rechtbank haar bevoegdheid ook kan ontlenen aan de proceshouding van Beifa waaruit een dreiging van toekomstige inbreuken blijkt. Deze stellingen vormen immers geen onderbouwing van het standpunt dat de door Schwan-Stabilo gestelde inbreuk binnen dit arrondissement plaatsgevonden.

2.14. De rechtbank gaat tenslotte voorbij aan het standpunt van Beifa dat aan deze rechtbank geen bevoegdheid zou toekomen omdat er geen sprake (meer) is van inbreukmakende handelingen, omdat deze inmiddels zijn gestaakt en/of omdat de plaatsgevonden met toestemming van Schwan-Stabilo. Deze stellingen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet relevant voor de bevoegdheidsvraag; deze komen eerst aan de orde bij de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

2.15. Nu de rechtbank op basis van hetgeen is aangevoerd niet kan vaststellen dat sprake is geweest of sprake geweest zou kunnen zijn van een als inbreuk aan te merken handeling in het arrondissement Roermond, dient de rechtbank ervan uit te gaan dat dit niet het geval is. Uit 4.6 lid 1 juncto lid 2 BVIE volgt dan dat niet de rechtbank Roermond maar de rechtbank ’s-Gravenhage relatief bevoegd is van deze zaak kennis te nemen. De rechtbank zal de zaak derhalve verwijzen naar de rechtbank te ’s- Gravenhage.

Lees het vonnis hier.