De executie van een contractueel geschil

10-05-2012 Print this page

B9 11209. Rechtbank ’s-Gravenhage, 10 mei 2012, KG ZA 12-337, Diadora Sport SRL tegen SIG (met dank aan Simon Dack en Frans Eijsvogels, Hoyng Monegier).


Merkenrecht. Licentieovereenkomst. Executiegeschil na Rechtbank Den Haag 8 juli 2010, IEPT20100708, waarin de rechtbank oordeelde, kort gezegd, dat de licentie-en distributieovereenkomst m.b.t. het sportmerk Diadora tussen partijen niet automatisch is beëindigd door de surcéance van betaling van Diadora in Italië. Na het vonnis heeft SIG, de Nederlandse licentienener, zich beroepend op tekortkoming van aan de zijde van Diadora, de in de overeenkomst vastgelegde verplichting tot afname van Diadora producten en de betaling van de licentievergoedingen echter opgeschort. Diadora stelt dat SIG wel had moeten blijven betalen.

SIG stelt dat Diadora dwangsommen heeft verbeurd door licentieovereenkomsten met derden aan te gaan. SIG heeft in februari 2012, gelet op de overeenkomst tussen Diadora en ABC, op grond van haar overeenkomst met Diadora executoriaal beslag gelegd onder meer op een aantal merken van Diadora (voor een bedrag van € 1.046.293,18). In een Italiaanse procedure tussen partijen heeft Diadora conservatoir beslag gelegd onder SIG voor een bedrag van 1 miljoen euro.

Diadora vordert in het onderhavige kort geding dat de voorzieningenrechter de op haar gelegde beslagen opheft, SIG beveelt een eventuele executoriale verkoop van de beslagen merken ongedaan te maken en geen executiemaatregelen te treffen op basis van het vonnis van 8 juli, totdat een bevoegde Italiaanse rechter vonnis heeft gewezen in een bodemprocedure met als effect dat de overeenkomst niet is geëindigd. De vorderingen worden grotendeels toegewezen.

De betwiste licentie-overeenkomst tussen Diadora en ABC heeft geen betrekking op Nederland en kan derhalve niet tot het verbeuren van dwangsommen leiden. Ook m.b.t. op de Nederlandse markt aangetroffen Diadora-producten van een Duitse licentienemer zijn geen dwangsommen verbeurd. SIG had daarnaast de nakoming van haar verplichtingen niet mogen opschorten totdat een Italiaanse bodemrechter zou hebben geoordeeld. “SIG heeft ook niet, nadat zij kennis heeft genomen van het oordeel van de Italiaanse rechter (op dit punt), alsnog betaald. Naar oordeel van de voorzieningenrechter dient er onder die omstandigheden voorshands van worden uitgegaan dat de Overeenkomst met inachtneming van artikel 13.2 daarvan per 30 maart 2011 rechtsgeldig is beëindigd.” De beslagen worden opgeheven, het verbod op executeren wordt toegewezen. 1019h is niet van toepassing, nu de zaak de executie betreft van een contractueel geschil.

Lees het vonnis hier.