B9 9987. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 juli 201, LJN: BR3433, Eiser tegen Stichting Vrienden Van De Partij Voor De Vrijheid.
Portretrecht. Eiser, imam in dienst van de islamitische moskee As-Sunna te Den Haag, vordert een schadevergoeding van € 55.000 omdat inbreuk zou zijn gemaakt op zijn portretrecht, nu in de film Fitna van Geert Wilders zonder zijn toestemming een fragment van een eerder uitgezonden, door hem gegeven interview is opgenomen. De vordering wordt afgewezen, omdat onvoldoende onderbouwd is waarom de gedaagde stichting verantwoordelijk zou zijn.
4.5. De rechtbank oordeelt dat hetgeen [eiser] - op zichzelf voldoende duidelijk - heeft gesteld onvoldoende is om te kunnen concluderen dat met betrekking tot (het openbaar maken van) de film Fitna door de Stichting inbreuk is gemaakt op zijn portretrecht ofwel (anderszins) jegens hem onrechtmatig is gehandeld. [eiser] stelt namelijk dat Wilders (die in de dagvaarding als "gedaagde" wordt aangeduid) het fragment waarin [eiser] is te horen en te zien in de film Fitna heeft opgenomen en dat Wilders degene is die deze film openbaar gemaakt heeft. [eiser] stelt niet dat de Stichting daar een rol in heeft gespeeld op grond waarvan zij aansprakelijk is voor deze handelingen. Dat Wilders bestuurslid van de Stichting is, is - zonder daarop gerichte stelling of nadere onderbouwing, die zijn uitgebleven - onvoldoende om aansprakelijkheid van de Stichting voor dit handelen van Wilders te kunnen aannemen. Reeds hierom ligt de vordering van [eiser] voor afwijzing gereed.
4.6. Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. De overige stellingen en weren van partijen behoeven daarmee geen bespreking meer.
Lees het vonnis hier.
