De inbreuk vervalt door een passende vergoeding

06-06-2012 Print this page

B9 11304. Vzr. Rechtbank Amsterdam , 5 juni 2012, KG ZA 12-445 HJ/MB, Han Lans tegen Monta Street GmbH c.s. (met dank aan Bjorn Schipper, Bousie Advocaten).

“Ook een bewerking die zelf een oorspronkelijk karakter draagt kan een verveelvoudiging zijn van een ander werk, al zou de letterlijke tekst van artikel 13 Auteurswet (Zw) anders kunnen doen veronderstellen.”

Auteursrecht. Persoonlijkheidsrechten. Nootwaardig kort geding vonnis waarbij rechter -ondanks beperkte en reeds beëindigde licentie - achteraf impliciete toestemming tot voortgezet gebruik en bewerking van een foto veronderstelt mits een passende vergoeding betaald wordt. KG na B9 9838, Rb. Haarlem, 25 mei 2011, waarbij de bodemrechter aan Monta een algeheel inbreukverbod oplegde en de licentie van Monta als een beperkte licentie aanmerkte. In het hoger beroep zijn partijen, kort gezegd, in aanvulling op het verbod overeengekomen dat Monta het gebruik van de litigieuze foto’s zal staken en gestaakt zal houden. Het onderhavige geschil betreft het voortgezet gebruik door Monta van een logo dat een bewerking is van een door Lans gemaakte foto van straatvoetballer Wasi Malik (zie ook B9 1130 (Malik/Monta) voor het verwante KG m.b.t. het portretrecht van de afgebeelde voetballer).

De voorzieningenrechter oordeelt dat inderdaad sprake is van een verveelvoudiging van het werk van Lans. Dat het logo ook als een nieuw werk met auteursrechtelijke bescherming zou kunnen worden aangemerkt, kan daar niet aan af doen. “Ook een bewerking die zelf een oorspronkelijk karakter draagt kan een verveelvoudiging zijn van een ander werk, al zou de letterlijke tekst van artikel 13 Auteurswet (Zw) anders kunnen doen veronderstellen.” Maar omdat het aannemelijk is dat Lans c.s., gezien de toentertijd vriendschappelijke verhouding,  wèl toestemming zou hebben gegeven als Monta daar destijds om had verzocht,  betekent dat “dat voorshands kan worden aangenomen dat het inbreukmakend, onrechtmatig karakter aan het gebruik zou komen te ontvallen, als aan Lans c.s. een passende vergoeding zou worden betaald.”

Dat de persoonlijkheidsrechten van Lans door de bewerking van de foto zijn geschonden is daarnaast naar mening van de voorzieningenrechter  niet aannemelijk geworden. “Lans c.s. heeft niet nader toegelicht en/of gemotiveerd dat het logo een verminking of andere aantasting van zijn werk betreft.  Dat zou mogelijk anders kunnen zijn als de foto waarvan het silhouet is overgetrokken bij het publiek bekend was. Dat is echter voorshands niet komen vast te staan.” Naamsvermelding in het logo zou daarnaast 'praktisch gezien niet haalbaar' zijn.

4.7. Het geschil tussen partijen in dit kort geding spitst zich toe op het onder 2.11 weergegeven logo, dat Monta c.s. hoofdzakelijk gebruikt voor haar kinderkleding en daaraan verwante artikelen, zoals ballen en (school )agenda‘s. Vast staat dat het voor dat loge gebruikte silhouet een bewerking is van een door Lans gemaakte foto. De ontwerpster van het logo heeft met zoveel woorden verklaard dat zij het silhouet heeft overgetrokken van de onder 2.6 afgebeelde foto en Monta c.s. heeft dat niet betwist. Daarmee is sprake van een verveelvoudiging van het werk van Lans. Dat het logo ook als een nieuw werk met auteursrechtelijke bescherming zou kunnen worden aangemerkt, doet daar niet aan af. Ook een bewerking die zelf een oorspronkelijk karakter draagt kan een verveelvoudiging zijn van een ander werk, al zou de letterlijke tekst van artikel 13 Auteurswet (Zw) anders kunnen doen veronderstellen.

4.8. Aldus is sprake van verveelvoudiging  van de foto van Lans c.s. waarvoor deze als auteursrechthebbende in beginsel zijn toestemming zou moeten verlenen. Niet in geschil is dat de foto deel uitmaakte ban de aan Monta ter beschikking gestelde foto’s uit de door Lans c.s. voor Monta gemaakte fotoshoots.  Deze achtergrond van de zaak moet bij de beoordeling ervan niet uit het oog worden verloren. Evenmin is in geschil dat de opdracht voor de fotoshoots in vriendschappelijke sfeer tot stand is gekomen, zoals Lans c.s. ter zitting eigener beweging nog heeft verklaard, dat Lans c.s. daarvoor geen offerte heeft uitgebracht, dat geen voorwaarden vooraf zijn gesteld voor het gebruik en dat geen sprake is geweest van een formele vastlegging van de wijze en de duur van het gebruik.

4.9. Hoewel Lans c.s. en Monta inmiddels al geruime tijd met elkaar in een juridische strijd zijn verwikkeld, wordt, in het licht van de onder 4.8 geschetste feiten en omstandigheden, niet aannemelijk geacht dat Lans c.s., als Monta daar destijds om had verzocht, geen toestemming zou hebben gegeven voor het gebruik van de in het geding zijnde foto voor het logo van Monta. Hij heeft daarvoor in dit geding ook geen specifieke gronden aangevoerd. Wel is zonder meer aannemelijk dat Lans aan toestemming voor het gebruik van zijn foto voor het vervaardigen van het logo een voorwaarde zou hebben verbonden dat daarvoor een vergoeding zou zijn betaald. Hetgeen Monta hebben aangevoerd is onvoldoende om tot een tegengestelde conclusie te komen. Dit betekent dat voorshands kan worden aangenomen dat het inbreukmakend, onrechtmatig karakter aan het gebruik zou komen te ontvallen, als aan Lans c.s. een passende vergoeding zou worden betaald.

4.10. Dat de persoonlijkheidsrechten van Lans door de bewerking van de foto zijn geschonden is niet aannemelijk geworden. Lans c.s. heeft niet nader toegelicht en/of gemotiveerd dat het logo een verminking of andere aantasting van zijn werk betreft. Dat zou mogelijk anders kunnen zijn als de foto waarvan het silhouet is overgetrokken bij het publiek bekend was. Dat is echter voorshands niet komen vast te staan. Monta heeft immers verklaard zich niet te herinneren dat zij deze specifieke foto eerder op de website heeft gepubliceerd‚ en Lans heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Aannemelijk is dat de foto de laatste jaren niet op enige website van Monta c.s. te zien is geweest. Ook de omstandigheid dat de naam van Lans niet bij het logo is vermeld, kan Lans c.s. Monta c.s. niet tegenwerpen. Zoals in het vonnis van 25 mei 2011 is overwogen is gesteld noch gebleken dat Lans c.s. in een eerder stadium (voor het uitbrengen van de dagvaarding) aanspraak op vermelding van zijn naam heeft gemaakt bij de publicaties van foto’s uit de fotoshoot op de website van Monta. Daar komt nog bij dat de naamsvermelding in het logo praktisch gezien niet haalbaar zou zijn, zoals Monta c.s. terecht heeft aangevoerd, aangezien het logo op kleding is aangebracht en het daarbij in een aantal gevallen, met name als het logo gestikt is, gaat om een klein logo (van enkele centimeters), waarbij het silhouet grofmazig is aangebracht.

4.11. Bij deze stand van zaken kunnen de verbodsvorderingen en de nevenvorderingen, die in de reeds aanhangig zijnde bodemprocedure nog aan de orde kunnen komen, niet worden toegewezen. Dit ligt anders ten aanzien van het door Lans c.s. gevorderde voorschot op de schadevergoeding, aangezien voorshands,  op grond van het onder 4.9 overwogene, voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter Monta zal veroordelen tot betaling daarvan en Lans c.s. daarbij een spoedeisend belang heeft. Voor wat betreft de hoogte daarvan wordt een bedrag van 10.000,- redelijk geacht.

4.13 In de uitkomst van dit geding wordt aanleiding gezien om de proceskosten tussen partijen te compenseren.

Lees het vonnis hier.  Zie voor het verwante KG m.b.t. het portretrecht van de afgebeelde voetballer: B9 1130 ( Malik / Monta ).