De ontbrekende titel

11-10-2011 Print this page

B9 10253. Rechtbank ’s-Gravenhage, 10 oktober 2011, KG ZA 11-1115, Carl Freudenberg K.G. tegen De Staat der Nederlanden (meer in het bijzonder het NL Octrooicentrum).

Octrooirecht. Kort geding tegen de Staat, meer in het bijzonder tegen de beslissing van het NL Octrooicentrum dat het EP (sealing structure for fuel cells) van eiser Freudenberg met terugwerkende kracht zou zijn komen te vervallen, omdat niet aan de vormvereisten is voldaan, aangezien de titel van de vertaling ontbrak en dit verzuim niet tijdig zou zijn hersteld. In deze zaak oordeelde de bestuursrechter eerder dat het octrooicentrum het (bestuursrechtelijke) bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard (het verval was namelijk geen gevolg van geen besluit octrooicentrum, maar vloeide rechtstreeks voort uit de wet).

In het onderhavige geschil verklaart de burgerlijke rechter zich bevoegd (als restrechter) en volgt vervolgens Freudenberg in haar bezwaar: “Voorshands moet worden aangenomen dat voor zover er een vormgebrek kleefde aan de vertaling die Freudenberg op 30 juli 2008 bij het Octrooicentrum heeft ingediend, Freudenberg dat gebrek tijdig heeft hersteld.” Het octrooi is derhalve niet vervallen en “Geconcludeerd moet dus worden dat het octrooiregister vanwege de aantekening op dit moment geen juist beeld geeft van de stand van zaken van het octrooi. Zoals ook de bodemrechter heeft geoordeeld brengt dat mee dat het Octrooicentrum moet overgaan tot de correctie die Freudenberg vordert.” “Welke gevolgen de aantekening heeft in de relatie van Freudenberg met derden die mogelijk op de juistheid van die aantekening hebben vertrouwd, hoeft niet voorafgaand aan de correctie te worden vastgesteld, laat staan te worden geregeld door Freudenberg.”

Lees het vonnis hier.