De waarde van het octrooi

30-11-2011 Print this page

B9 10485. Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 november 2011, HA ZA 09-244, J. Gierveld Beheer B.V. tegen Gemachtigde X, de  maatschap Arnold & Siedsma c.s. 

Octrooirecht. Schadestaatprocedure in geschil tussen uitvinder van een schaatsonderstel/schaatsframe en haar voormalige octrooigemachtigde X. In een voorafgaande procedure heeft het Hof Den Haag (in april 2007, na vonnis rechtbank uit 2002) X en de maatschap Arnold & Siedsma hoofdelijk veroordeeld de schade te vergoeden die  Gierveld Beheer de tengevolge van het verzuim van X om tijdig een divisional application in Amerika te dienen heeft geleden.

In de onderhavige schadestaatprocedure dient de rechtbank de omvang van de schade vast te stellen die Gierveld Beheer heeft geleden en die kan worden toegerekend aan [X] c.s. Bij die beoordeling geldt als uitgangspunt dat – zoals het hof heeft geoordeeld – medio 1994 een rechtsgeldig octrooi zou zijn verleend. Om de schade van Gierveld Beheer te kunnen vaststellen dient de rechtbank te beoordelen wat de (markt)waarde van het octrooi zou zijn geweest. “Daarbij speelt een rol wat, materieelrechtelijk, de kracht van het octrooi zou zijn geweest. Een sterk octrooi is immers meer waard dan een zwak octrooi.”

Gierveld Beheer vordert zo’n 12 miljoen(exclusief 7,5 miljoen wettelijke rente  e.a.), gedaagde stellen aan de hand van diverse opinies dat het octrooi in werkelijkheid veel minder zou hebben opgebracht, waarbij de specifieke Amerikaanse octrooirechtelijke aspecten, o.a. m.b.t. de levensverwachting van het octrooi,  een ‘neerwaarts drukkend effect’ zouden hebben gehad op de licentie/verkoopprijs. Gierveld Beheer stelt dat zij niet in staat was te reageren op hetgeen (US Patent Attorney en Sollicitor England & Wales), mr. J.C. Rasser dienaangaande bij pleidooi naar voren heeft gebracht en verzoekt om bij akte op die stellingen te mogen reageren. Dat verzoek wordt toegewezen en iedere verdere beslissing wordt vooralsnog aangehouden.

Lees het vonnis hier.