In deze branche gebruikelijk

10-08-2011 Print this page

B9 10017. Rechtbank Amsterdam, 3 augustus 2011, HA ZA 10-3132, Curator Fan Media B.V. tegen Herselman (met dank aan Erik Vollebregt, Greenberg Traurig). 

Auteursrecht. Televisie-formats. Stukgelopen samenwerking. Collectief-beheergelden. Aardig inzicht in mediaconstructies. Het geschil betreft, kort gezegd, de interpretatie van de samenwerkinsgconstructie en samenwerkingsovereenkomst tussen producent Fan Media en Finance IT & Pinball Beheer, van wie het inmiddels gefailleerde Fan Media enkele formats voor televisieprogramma’s (o.a. woon en klus magazine) in licentie had verkregen. Gedaagde Herselman, enig aandeelhouder van Pinball en middellijk aandeelhouder van Fan Media, zou zich volgens eiser, de curator (L.) van Fan Media, ongerechtvaardigd hebben verrijkt met de exploitatievergoedingen van collectief beheersorganisatie Sekam (kabeltelevisierechten).

De rechtbank volgt die stelling niet en wijst de vorderingen af. Fan Media heeft de auteursrechten ex artikel 3 van de samenwerkingsovereenkomst overgedragen aan Herselman, waardoor Fan Media geen recht had op de Sekam-vergoedingen en dus ook niet is verarmd door het niet ontvangen daarvan. Liquidatietarief, nu de 1019h-proceskostenveroordeling zonder specificatie is gevorderd.

4.3. (…) De rechtbank is met Herselman van oordeel dat de ratio van artikel 3 luidt dat alle rechten, waaronder de auteursrechten van de producent (Fan Media), na de uitzending bij de licentiehouders liggen. Zoals aangevoerd door Herselman en onvoldoende betwist door L., blijkt uit deze bepaling dat de auteursrechten op voorhand zijn overgedragen omdat ervan uit wordt gegaan dat dit automatisch het geval zal zijn vanaf het moment dat de content is geproduceerd en uitgezonden. Een dergelijke overdracht van toekomstige auteursrechten is mogelijk nu volstrekt duidelijk is om welke afleveringen het gaat. Bovendien is niet betwist dat dit in deze branche gebruikelijk is.

4.4. Het beroep dat L. heeft gedaan op de onder r.o. 2.5. weergegeven Sekam-overeenkomst, maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. L. stelt dat uit het feit dat Herselman namens Fan Media de Sekam-overeenkomst heeft getekend op grond waarvan de Sekam-vergoedingen aanvankelijk werden betaald aan Fan Media blijkt dat Herselman zelf ervan uitging en ermee akkoord was dat niet hij of zijn besloten vennootschap, maar Fan Media gerechtigd was tot de Sekamvergoedingen. Herselman voert ten verwere aan dat de Sekam-vergoedingen naar Fan Media werden geleid ter financiering van de activiteiten van Fan Media. De contractspartijen (onder wie Herselman) bij de samenwerkingsovereenkomst waren — als aandeelhouders — zelf rechthebbenden in Fan Media en hadden dus een belang bij een voldoende financiële stroomlijning van Fan Media als producent. Het feit dat de Sekam-vergoedingen aanvankelijk op de rekening van Fan Media betaald werden, doet dus niet af aan de overdracht van de desbetreffende auteursrechten door Fan Media ex artikel 3 van de samenwerkingsovereenkomst, aldus steeds Herselman. Voorts heeft Herselman betoogd dat de Sekam-overeenkomst tussen Fan Media en Sekam er louter toe diende om Sekam een titel te geven tot inning bij de kabelbedrijven namens de rechthebbenden, terwijl ter ondervanging van -veelal aanwezige- onderliggende overeenkomsten die de producent met een derde heeft gesloten, allerlei mechanismen zijn verwerkt, zoals in artikel 2 lid 2 en de artikel 3 en 8 van de Sekam-overeenkomst. Hieruit volgt dat het bestaan van de Sekamovereenkomst de overdracht van de auteursrechten door Fan Media ex artikel 3 van de samenwerkingsovereenkomst onverlet laat en er dus niet toe leidt dat deze auteursrechten bij Fan Media zijn gebleven. Aldus steeds Herselman. Nu L. een en ander op zijn beurt niet heeft weersproken en zijn stelling in het licht daarvan niet nader heeft gemotiveerd, is de rechtbank van oordeel dat dit verweer slaagt. Hieruit volgt dat het bestaan van de Sekam-overeenkomst en de aanvankelijke betaling van de Sekam-vergoedingen aan Fan Media niet kunnen dienen ter onderbouwing van de stelling van L. dat geen sprake is geweest van overdracht van auteursrechten door Fan Media ex artikel 3 van de samenwerkingsovereenkomst.

4.5. Uit het voorgaande volgt dat het onder r.o. 4.1. weergegeven verweer van Herselman dat Fan Media de auteursrechten ex artikel 3 van de samenwerkingsovereenkomst heeft overgedragen, slaagt. Hieruit volgt da tFan Media geen recht had op de Sekam-vergoedingen en dus ook niet is verarmd door het niet ontvangen daarvan. Dit betekent dat de stelling van L. dat de boedel van Fan Media schade heeft geleden door het niet-ontvangen van de Sekam-vergoedingen faalt. Reeds hierom komt aan Fan Media geen vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking toe. De primaire grondslag van de vordering faalt derhalve. Daarmee wordt toegekomen aan de beoordeling van de subsidiaire grondslag daarvan.

Lees het vonnis hier.