Een Belgische werknemer

09-02-2012 Print this page

B9 10777. Rechtbank ’s-Gravenhage, 8 februari 2012, HA ZA 08-3967, Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) tegen [X].

Octrooirecht. Werknemersuitvinding. Bevoegdheidsincident in niet nader gespecificeerd octrooirechtelijk geschil. Gedaagde X. stelt dat de Belgische rechter bevoegd is, omdat hij of zij daar (als werknemer) woonplaats heeft.

3.4. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering van [X] moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Het door [X] primair als grondslag aangedragen artikel 20 EEX-Vo mist toepassing, zoals in r.o. 4.2. van het tussenvonnis van 29 april 2009 reeds is overwogen. De rechtbank volhardt in het in r.o. 4.3. van het tussenvonnis gegeven oordeel over haar bevoegdheid. De subsidiaire, voorwaardelijke grondslag kan evenmin leiden tot toewijzing van het door [X] gevorderde, nu gelet op de uitkomst van de Belgische procedure – de Belgische rechter acht zich onbevoegd – geen sprake meer is van litispendentie in de zin van artikel 27 EEX-Vo.

Lees het vonnis hier.