Een evenwicht met andere fundamentele rechten

25-04-2012 Print this page

B9 11140. Prof. mr. E.J. Dommering, IViR: De zaak Scarlet/Sabam. Naar een horizontale integratie van het auteursrecht (met ‘overgebleven vragen’ m.b.t. Brein/Ziggo en ACTA). Gepubliceerd op de IViR-website en eerder in AMI, 2012-2, p. 49-53.

Het artikel onderzoekt de consequenties van de beslissing dat de uitoefening van het in het Europese Handvest verankerde auteursrecht moet worden getoetst aan andere fundamentele rechten in het Handvest (vrijheid van meningsuiting, privacy, vrijheid van ondernemen en de rule of law).

(…) Met dit arrest (en het daaraan voorafgaande Promusicae-arrest) zet de reeds in de horizontaal werkende artikelen 10-15 van de E-Commerce richtlijn ingezette trend door, dat auteursrechtelijke dwangmaatregelen moeten worden getoetst aan het verbod op preventief toezicht op informatie en de uitoefening van een auteursrecht moet voldoen aan de eis dat er een evenwicht moet bestaan met andere fundamentele rechten: die van de onderneming die de kosten en de organisatie van de controle last op zijn dak geschoven krijgt en de gebruiker die (niet geobserveerd) vrij informatie moet kunnen ontvangen en verstrekken. De verbindende lijn tussen het secundaire EU-recht (in dit geval de richtlijnen waarover uitleg was gevraagd) vormt het primaire Unierecht (en dus met name ook het Handvest). Daarbij staat niet bij voorbaat vast dat een van de fundamentele rechten voorrang heeft. (…)

Het (onbedoelde) effect van de auteursrechtlobby is dus dat van het auteursrecht een ‘informatierecht’ is gemaakt, dat moet worden beoordeeld als onderdeel van een communautaire informatierechtsorde, waarin andere rechten een gelijk gewicht hebben. Volgens het informatierecht is het goed ‘informatie’ altijd, maar met name in een elektronische omgeving, onderhevig aan een drievoudige claim: de eigendomsvraag, de free flow of information vraag en de privacyvraag. De onderlinge rangorde van die claims zal altijd in de concrete omstandigheden van het geval moeten worden vastgesteld. Dit arrest is een fraai voorbeeld van die samenloop.

(…) Vroeger was de rechtsvraag beperkt tot: is er een nieuwe openbaarmaking of niet? Nu zullen achter het gordijn van formele juridische begrippen steeds vaker de economische en sociale legitimaties benoemd moeten worden en een rol moeten gaan spelen in de argumentatie van de rechter. We krijgen nog Amerikaanse toestanden.

Lees het volledige artikel hier.