Een exquisite legging en de weerlegging van een vermoeden van ontlening

B9 10858. Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 februari 2012, HA ZA 09-287, Bonnie Doon Europe B.V. tegen Angro Hosiery B.V. c.s. (met dank aan Floor de Ruijter, Bingh).

Auteursrecht. Modellenrecht. Voorwaarden voor weerlegging van een vermoeden van ontlening (HR Shoppingspel). Eindvonnis na Rb. Den Haag, 27 oktober 2012, IEPT20101027. Bij het tussenvonnis heeft de rechtbank al als vaststaand aangenomen dat Bonnie Doon de ‘Exquisite Legging’ in november 2006 heeft ontworpen en dat de Exquisite Legging een auteursrechtelijk beschermd werk is. Alleen indien Angro zou kunnen aantonen dat haar ‘Angro Legging’ reeds in mei 2006 is ontworpen, zou de ‘Angro Legging’ niet kunnen worden gezien als een inbreukmakende verveelvoudiging van de Exquisite Legging.

In het onderhavige arrest concludeert het Hof echter  dat Angro er niet is geslaagd dat bewijs te leveren en legt Angro een (niet betwist) pan-Europees auteursrechtinbreukverbod op. Een verbod op inbreuk op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel wordt afgewezen, nu dat (geldige) recht al in januari 2010 is verstreken. De nietigverklaring van de Gemeenschapsmodellen van gedaagde  Angro wordt wel toegewezen. 1019h proceskosten: €41.054,78.

2.3. (…) De stelling dat het Bonnie Doon is die inbreuk maakt, heeft de rechtbank bij het tussenvonnis al verworpen op de grond dat de Angro Legging nog niet aan het publiek ter beschikking was gesteld op het moment dat Bonnie Doon het ontwerp van de Exuisite Legging had afgerond. Dat brengt mee dat, uitgaande van de eigen stelling van Angro [dat toeval uitgesloten is- B9], over de mate van overeenstemming geen andere conclusie mogelijk is dat Angro haar Angro Legging heeft ontleend aan de Exquisite Legging, althans dat zeer strenge eisen moeten worden gesteld aan het bewijs van het tegendeel.

2.4. (…) Al ter comparitie heeft Bonnis Doon er terecht op gewezen dat uit jurisprudentie blijkt dat, in verband met de effectieve bescherming van het auteursrecht, de weerlegging van een vermoeden van ontlening moet zijn gebaseerd op meer dan de verklaringen van personen die betrokken moeten zijn geweest bij het ontwerp van het vermeend inbreukmakend werk (HR Shoppingspel).

(…) 2.7. (…) Het bewijsmateriaal dat hiervoor met name geschikt zou zijn volgens het genoemde shoppingspel-arrest, te weten bewijsmateriaal dat bevestigt dat de Angro Legging aan afnemers is gepresenteerd, is er in deze zaak niet. (…)

(…) 2.14. Ook afgezien van de materiaalkeuze wijkt de totstandkoming van de Angro Legging opvallend af van de totstandkoming van de overige producten die tot dezelfde serie ontwerpen zouden behoren.

2.15. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat Angro niet is geslaagd in het leveren van bewijs van haar stelling dat de Angro Legging in mei 2006 is ontworpen en dat er in oktober 2006 een sample van de Angro Legging is gemaakt.

Lees het arrest hier.