Een feitelijk gecompliceerde kwestie

08-07-2011 Print this page

B9 9905. Vzr. Rechtbank Rotterdam, 7 juli 2011, KG ZA 11-472, Meubelco B.V.B.A. tegen Kar International Trading B.V.B.A. (inbreuk)  &  Vzr. Rechtbank Rotterdam, 26 mei 2011, KG ZA 11-455, Meubelco B.V.B.A. tegen Kar International Trading B.V.B.A (opheffing beslag).

(Beide vonnissen met dank Timme Geerlof en Ady van Nieuwenhuizen, Ploum Lodder Princen).

Auteursrecht. Modellenrecht. Slaafse nabootsing. Vonnis betreffende de gestelde inbreuk op diverse rechten betreffende meubels van Meubelco, volgend op een eerder kort geding m.b.t. de opheffing van een onder Kar International gelegd beslag (zie hieronder, KG ZA 11-455). Tussen partijen is een bodemprocedure aanhangig bij de rechtbank Den Haag. Een eerdere procedure uit 2008 van Meubelco tegen een andere partij (zie B9 6590) betrof gedeeltelijk dezelfde meubels. Het in die zaak geleverde bewijs richt zich i.c. mogelijk tegen eiseres.

Eiseres Meubelco stelt dat gedaagde Karintrad inbreuk maakt op diverse IE-rechten, maar ziet haar vorderingen afgewezen. Naar oordeel van de voorzieningenrechter is de ‘kwestie feitelijk gecompliceerd’ waar het het auteursrecht aangaat en is een nader onderzoek, in een bodemprocedure, noodzakelijk. Onduidelijkheden m.b.t. de datum van ontwerp en het bewijs van makerschap (dat i.c. afwijkt van het bewijs uit de procedure uit 2008) bevestigen deze conclusie. De voorzieningenrechter ziet echter geen reden om i.c. af te wijken van het eerdere oordeel (in het genoemde opheffingskortgeding) dat enkele meubels van eiseres niet als nieuw beschouwd kunnen worden en niet over een eigen oorspronkelijk karakter beschikken.

Met betrekking tot de EU-modelrechten van Meubelco oordeelt de  voorzieningenrechter dat het vermoeden van rechtsgeldigheid i.c. niet geldt en dat de meubels uit de Starla en Perla collectie van Meubelco niet nieuw zijn en geen eigen karakter hebben. De Benelux-modelrechten op de Milena-collectie zijn, voorshands, wel geldig. Gezien de context van de procedure acht de voorzieningenrechter het echter niet opportuun om in kort geding te oordelen over mogelijke inbreuk op deze rechten.

Ook de vordering op grond van Slaafse nabootsing worden afgewezen: onvoldoende is gebleken dat de meubels over een eigen gezicht beschikken en herkent zullen worden als afkomstig van Meubelco.

De reconventionele vorderingen tot opheffing van het resterende beslag worden eveneens afgewezen, nu van de summierlijke ondeugdelijkheid van de vorderingen niet is gebleken.

Lees de vonnis hier (inbreukvonnis) en hier (opheffing beslag).