Een nieuwe nuance bij de ‘wapperdoctrine’?

13-05-2012 Print this page

B9 11221. Wim Maas (Deterink advocaten): Kort commentaar bij Rechtbank ’s-Gravenhage 25 april 2012, B9 11191 (Free Publicity / IDMC).

“Op 25 april jl. heeft de rechtbank Den Haag een vonnis gewezen waarin een nieuwe nuance aan de “wapperdoctrine” van de Hoge Raad is toegevoegd waar ik mijn vraagtekens bij plaats. In deze bijdrage zal ik die vraagtekens nader onderbouwen.

(…) De rechtbank meent dat Free Publicity onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat bij IDMC deze wetenschap bestond. Voor dit oordeel is wel begrip op te brengen. De wetgever heeft nu eenmaal bepaald dat niet-vooronderzochte octrooien konden worden verleend. Wel wil ik aantekenen dat het feit dat het hier om een niet-vooronderzocht octrooi op een businessmodel – geen uitvinding op technisch gebied (zie ook het advies van het octrooicentrum in deze zaak)  – ten onrechte geen rol heeft gespeeld. Dit valt niet te rijmen met het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het “wapperen” met het auteursrecht. Met betrekking tot het beweerdelijke auteursrecht oordeelt de rechtbank immers dat de titellijst geen auteursrechtelijk beschermd werk is én dat IDMC had kunnen weten dat zij geen auteursrechten had op voornoemde titellijst. Met andere woorden, volgens de rechtbank had IDMC niet hoeven te weten dat er geen octrooi kan worden verkregen op een businessmodel, maar wel dat er op titellijstengeen auteursrecht kan rusten. Waardoor wordt dit verschil in uitkomst, na toepassing van de voor alle IE-rechten gelijkluidende  “wapper-doctrine”, gerechtvaardigd?

Lees het gehele commentaar hier.