Een soort zuiver, rank en tijdloos beeldhouwwerk

06-10-2011 Print this page

B9 10237. Gerecht EU, 6 oktober 2010, zaak T‑508/08, Bang & Olufsen A/S tegen OHIM.

Merkenrecht. Wezenlijke waarde van de waar. Weigering inschrijving van een afbeelding van een B&O luidspreker als driedimensionaal gemeenschapsmerk. De vorm van een waar behoort weliswaar tot de tekens die een merk kunnen vormen, maar inschrijving dient te worden geweigerd van tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, of uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, of uit de vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft, om te voorkomen dat een monopolie op dergelijke vormen wordt verleend. Inburgering is niet mogelijk.

In het onderhavige geval betreft de aanvraag naar oordeel van het Gerecht een vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft en dient het merk op die grond te worden geweigerd. “De vorm waarvoor de inschrijving is aangevraagd, getuigt namelijk van een zeer bijzonder design en verzoekster geeft zelf toe dat dit design een wezenlijk element van haar merkstrategie is en dat het de aantrekkelijkheid van de aan de orde zijnde waar, dat wil zeggen de waarde ervan, verhoogt.”

72. Het Hof heeft geoordeeld dat de vermoedelijke perceptie van het teken door de gemiddelde consument niet beslissend is in het kader van de toepassing van de weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub e‑ii, van verordening nr. 40/94, maar hooguit een nuttig beoordelingselement kan zijn voor de bevoegde autoriteit wanneer deze de wezenlijke kenmerken van het teken vaststelt (arrest Lego Juris/BHIM, punt 60 hierboven, punt 76).

73. In casu dient, wat de toepassing van artikel 7, lid 1, sub e‑iii, van verordening nr. 40/94 betreft, te worden opgemerkt dat het design voor de aan de orde zijnde waar een voor de keuze van de consument zeer belangrijk criterium is, zelfs indien de consument ook andere kenmerken van de aan de orde zijnde waar in aanmerking neemt.

74. De vorm waarvoor de inschrijving is aangevraagd, getuigt namelijk van een zeer bijzonder design en verzoekster geeft zelf toe, met name in punt 92 van het verzoekschrift, dat dit design een wezenlijk element van haar merkstrategie is en dat het de aantrekkelijkheid van de aan de orde zijnde waar, dat wil zeggen de waarde ervan, verhoogt.

75. Bovendien blijkt uit de in punt 33 van de bestreden beslissing vermelde elementen, te weten uittreksels uit internetsites van verdelers, van veilingen of van tweedehandsverkoop, dat de esthetische kenmerken van deze vorm als eerste worden benadrukt en dat die vorm als een soort zuiver, rank en tijdloos beeldhouwwerk voor de reproductie van muziek wordt opgevat, waardoor deze een wezenlijk argument bij de verkoopbevordering wordt.

76. De kamer van beroep kon dus op goede gronden oordelen dat de vorm waarvoor de inschrijving is aangevraagd, los van de overige kenmerken van de aan de orde zijnde waar een wezenlijke waarde aan deze waar geeft.

77. Daar komt bovendien bij dat het feit dat de vorm wordt geacht een wezenlijke waarde aan de waar te geven, niet uitsluit dat andere kenmerken van de waar, zoals in casu de technische kwaliteiten, ook een belangrijke waarde aan de aan de orde zijnde waar kunnen geven.

78. De kamer van beroep kon dus terecht vaststellen dat het aan de orde zijnde teken binnen de werkingssfeer van artikel 7, lid 1, sub e‑iii, van verordening nr. 40/94 valt.

Lees het arrest hier. Perscommuniqué Gerecht hier.