Een uitgebreid voegingsincident

01-03-2012 Print this page

B9 10865. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 februari 2012, zaaknr. 200.084.596/01, OrbusNeich in Boston Scientific Scimed tegen Medinol (met dank aan Ruud van der Velden, Hogan Lovells).

Octrooirecht. Incident tot voeging/tussenkomst in langlopend geschil over Bostons ‘Keith-octrooi’ (m.b.t. een ballon katheter).  Boston stelde aanvankelijk dat Medinol met haar katheters inbreuk maakte op het octrooi, maar vanwege een schikking ligt thans alleen nog de reconventionele nietigheidsvordering voor.

In het incident geeft het Hof een samenvatting van de procedure en de diverse uitspraken van rechtbank, hof en Hoge Raad  van 2003 tot nu, alvorens te oordelen op het verzoek tot voeging/tussenkomst van OrbusNeich in de procedure tussen Boston en Medinol. Tussen Boston en OrbusNeich loopt een separate procedure over het Keith-octrooi.

Het hof heeft OrbusNeich, met het oog op de risico’s van voeging, in overweging gegeven haar vordering in te trekken, waarop  OrbusNeich de vordering namens de eiseressen genoemd onder 1. en 4. in heeft getrokken. Deze selectieve intrekking is naar oordeel van het hof toelaatbaar. Eiseressen sub 2 en 3 (ook onderdelen van de OrbusNeich-groep zijn ontvankelijk in hun vordering. Van een gevaar voor tegenstrijdige beslissingen is geen sprake.

Het hof is van oordeel dat eiseressen sub 2. en 3. voldoende bedoelde belang hebben bij voeging. In de onderhavige procedure staat immers de geldigheid van hetzelfde octrooi ter discussie als in de procedure tussen Boston Scientific en OrbusNeich. Een voor Medinol gunstige beslissing in de onderhavige procedure zal ertoe leiden dat in de procedure tussen Boston Scientific en OrbusNeich van de nietigheid van het octrooi moet worden uitgegaan. “Het betoog van Boston Scientific dat het bepleiten van de vernietiging van de B3-versie van het octrooi buiten de grenzen van de rechtsstrijd valt snijdt geen hout. De Hoge Raad heeft het hof immers nu juist opgedragen de geldigheid van het beperkte octrooi te beoordelen. Dat Medinol na verwijzing niet is verschenen maakt dat niet anders."

1019h proceskosten: 5. “(…) Het hof is van oordeel dat, waar eiseressen sub 2. en 3. zich wensen te voegen in een procedure die voor 29 april 2006 is aangevangen (en waarvan de onderhavige procedure na verwijzing een voortzetting is), zij geen aanspraak kunnen maken op volledige vergoeding van hun proceskosten -daar gelaten of de kosten van een voegingsincident in een procedure waarin nog slechts de geldigheid van het octrooi en geen inbreukvraag meer aan de orde is geacht moeten worden onder het toepassingsbereik van artikel 1019h Rv. te vallen (vgl. Hof 's-Gravenhage 29 maart 2011, LJN BP9443). Het hof zal Boston Scientific dan ook in de kosten van het incident veroordelen, te begroten volgens het liquidatietarief.”

Lees het arrest hier. Eerdere uitspraken hier.