Een verscheidenheid aan beeldbepalende creatieve keuzes

29-06-2011 Print this page

B9 9863. Vzr. Rechtbank Utrecht, 29 juni 2011, KG ZA 11-407, Gielissen Holland B.V. tegem Qbtec (met dank aan Peter Claassen en Eliëtte Vaal, AKD).

Auteursrecht beursstand. Stukgelopen samenwerking. Eiser Gielissen ontwerpt een beursstand voor gedaagde Qbtec, maar partijen komen niet tot overeenstemming over de prijs voor de bouw of voor het ontwerp. Eiser constateert daarna dat gedaagde voor de Horecava Beurs door een derde een overeenstemmende beursstand heeft laten bouwen, onderhandelt nogmaals over een licentie, maar ook die onderhandelingen lopen stuk.

In het onderhavige kort geding eist en krijgt eiser een inbreukverbod met betrekking tot de haar toekomende auteursrecht op de beursstand. Het verweer van Qbtec dat de beursstand onder leiding en toezicht van Qbtec tot stand zijn gebracht wordt verworpen. De eigen verklaring van Qbtec dat de ‘pitch’ voor het ontwerp zeer verschillende ontwerpen van vier ontwerpers opleverde, strookt niet met de stelling dat de eisen van de opdrachtgever bij het ontwerp doorslaggevend en bepalend waren, deze: “lieten de door Qbtec gegeven instructies klaarblijkelijk ruimte over tot het maken van een verscheidenheid aan beeldbepalende creatieve keuzes.”

De specifieke wijze waarop eiser de (al dan niet standaard-)elementen heeft samengevoegd, leidt er toe dat de combinatie op zichzelf auteursrechtelijke bescherming toekomt. Ontlening is gezien de voorgeschiedenis aannemelijk en aangezien de totaalindrukken van de beursstands naar mening van de voorzieningenrechter overeenstemmend zijn, ondanks het verschil in de omranding (vierhoek versus achthoek), acht de voorzieningenrechter inbreuk voorshands aannemelijk. 1019h proceskosten enigszins afwijkend van het indicatietarief voor een eenvoudig kort geding (€6000), nu partijen het erover eens zijn dat “in ieder geval een bedrag van €7.460,28 als redelijk en evenredig aangemerkt dient te worden”.

4.3. Qbtec stelt met een beroep op artikel6 Aw dat zij als maker van het werk is te  beschouwen, nu de eigen inbreng van mevrouw K., medewerker marketing en communicatie bij Qbtec, doorslaggevend en bepalend is geweest bij het tot stand komen van hat ontwerp. Ter zitting is door K.  namens Qbtec op vragen van dc voorzieningenrachter verklaard dat zij bij vier ontwerpers - waaronder Gielissen - een "pitch" heeft gedaan, waarbij aan deze ontwerpers dezelfde instructies en functionele eisen zijn (door)gegeven. Aan de hand van deze instructies hebben de ontwerpers vier - qua uitstraling - zeer verschillende ontwerpen gemaakt, aldus de verklaring van Qbtec.

Indien deze vier ontwerpen in de zin van artikel 6 Aw onder leiding en toezicht van Qbtec tot stand zouden zijn gebracht, zouden die vier ontwerpen naar hat voorlopig oordeel van de voorzieiningenrechter naar alle waarschijnlijkheid slechts op ondergeschikte punten en in geringe mate van elkaar hebben afgeweken. Nu volgens dc verklaring van Qbtec het tegenovergestelde het geval is, lieten de door Qbtec gegeven instructies klaarblijkelijk ruimte over tot het maken van een verscheidenheid aan beeldbepalende creatieve keuzes. Met het oog hierop acht de voorzieiningenrechter het -voorshands oordelend-  aannemelijk dat Qbtec als opdrachtgever slechts enige wensen en randvoorwaarden heeft geuit, in welk geval niet aan de vereisten van artikel 6 Aw is voldaan (zie Spoor/Verkade/Visser, “Auteursrecht: Auteursrecht. naburige rechten en en databankenrecht,  p. 30). In hat navolgende zal Gielissen dan ook als de maker van het ontwerp worden aangemerkt en dient aldus te worden beoordeeld of Qbtec inbreuk op dat ontwerp van Gielissen maakt.

4.9. De tussen het ontwerp van Gielissen en de beursstand van Qbtec bestaande verschillen maken bovenstaand oordeel niet anders. Daarvoor is redengevend dat er - goed beschouwd - slechts drie verschillen zijn met her omwerp van Gielissen. Twee daarvan springen niet dadelijk in het oog, te weten de gewijzigde hork van de zwarte kubus ten opzichte van de stand (45 graden) en de verschuiving van de staanders naar het midden van de beursstand. Het verschil dat wel opvalt, is gelegen in de keuze voor een achthoekige omranding van de stand in plaats van een omranding met vier hoeken. Dat verschil is echter niet zodanig dat daardoor sen andere totaalindruk wordt bewerkstelligd in vergelijking met het ontwerp van Gielissen.

Lees het vonnis hier. Meer en grotere afbeeldingen hier.