Een vrijwel dode letter

10-11-2011 Print this page

B9 10400. Kamerstukken Tweede Kamer, 30928 nr. 17. Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt.

Oneerlijke handelspraktijken. “Hierbij bied ik u aan, mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het rapport ‘Oneerlijke handelspraktijken: praktijkervaringen in België met de sanctie van artikel 41 WMPC’. Het rapport is in opdracht van het WODC opgesteld door de Rijksuniversiteit Groningen (P.G.F.A. Geerts e.a).

De centrale doelstelling van dit onderzoek was om de wijze waarop de Belgische sanctie in de praktijk werkt in kaart te brengen. Het Belgische recht kent met artikel 41 WMPC een bijzondere sanctie ten behoeve van de consument jegens wie een oneerlijke handelspraktijk is gepleegd. Kort gezegd houdt de sanctie in dat de consument bij ontbinding van een overeenkomst die tot stand is gekomen als gevolg van bepaalde oneerlijke handelspraktijken, niet alleen het recht krijgt om die overeenkomst buitengerechtelijk te vernietigen, maar ook om het goed kosteloos te behouden. (…) Uit het onderzoek blijkt dat de sanctie van artikel 41 WMPC een vrijwel dode letter is.”

Lees de brief en het rapport hier.