Een zodanig marginale overtreding

04-05-2012 Print this page

B9 11186. Gerechtshof Amsterdam, 1 mei 2012, LJN: BW4795, Appelant tegen  Gourmet B.V. c.s.

Auteursrecht. Portretrecht, althans portretrechtelijke component in geschil over een ‘vordering tot schadevergoeding van een werknemer i.v.m. in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden die misdrijven opleverden (praktijken bij de import van knoflook uit China).’ De werknemer vordert o.a. “een veroordeling van Gourmet tot betaling van een bedrag van € 12.500,- ter zake van inbreuk op zijn portretrecht respectievelijk € 4.500,- (althans een zodanig bedrag als het hof juist acht) ter zake van schade aan zijn goede naam en reputatie als gevolg van publicatie van zijn portret op internet en in andere promotiemateriaal van Gourmet, waardoor hij in verband kan worden gebracht met de douanefraude waarvan geïntimeerde sub 1 en Gourmet worden verdacht, te vermeerderen met wettelijke rente.’ De vordering wordt afgewezen, nu het om een “zodanig marginale overtreding dat deze een schadevergoeding niet rechtvaardigt.”

3.9 Het betoog dat appellant met zijn zesde grief ontwikkelt is gericht tegen de overweging van de kantonrechter dat voor zover sprake zou kunnen zijn van schending van het portretrecht van appellant en hij door de publicatie ervan in verband zou kunnen worden gebracht met de negatieve publiciteit rond Gourmet, hier – ervan uitgaand dat de foto waarop appellant is te zien inmiddels is verwijderd – sprake is van een zodanig marginale overtreding dat deze een schadevergoeding niet rechtvaardigt. Het hof stelt voorop dat geïntimeerden hebben gesteld en appellant niet heeft weersproken dat het om een kleine foto gaat, dat die foto al op de website van Gourmet is geplaatst toen appellant nog in dienst was van Gourmet en dat, toen appellant Gourmet ten tijde van de procedure in eerste aanleg (voor het eerst) heeft verzocht de desbetreffende foto van de website te verwijderen, Gourmet – die zich niet (meer) ervan bewust was dat er nog een foto waarop onder meer appellant was afgebeeld op haar website stond - vervolgens onmiddellijk aan het verzoek van appellant gevolg heeft gegeven. Deze omstandigheden leveren zowel afzonderlijk als in onderling verband beschouwd geen tot schadevergoeding verplichtende onrechtmatige daad van Gourmet jegens appellant op.

Voor zover appellant heeft gesteld dat Gourmet sinds 2007 publiekelijk in verband is gebracht met douanefraude en appellant door publicatie van zijn portret op de website van Gourmet heel eenvoudig publiekelijk in verband kan worden gebracht met de misdrijven waarvan geïntimeerden worden verdacht (conclusie van repliek onder 10.2), en hij, voorts, daaraan heeft toegevoegd dat hij "is geconfronteerd met vragen van mensen uit zijn omgeving of hij betrokken was bij het strafrechtelijk onderzoek gezien zijn werkzaamheden voor Gourmet" (memorie van grieven onder 3.6.4), gaat het hof aan deze stelling voorbij, reeds omdat appellant aldus niet heeft gesteld en evenmin is gebleken dát hij door publicatie van de desbetreffende foto op de website van Gourmet nadeel heeft ondervonden. Ook het hof komt derhalve tot de conclusie dat geen grond bestaat voor toekenning van enigerlei schadevergoeding wegens vermeende schending van het portretrecht van appellant, zodat grief VI in het principaal appel eveneens faalt.

Lees het arrest hier.