Evenals OCNL overwoog met betrekking tot de overeenkomende conclusie

24-08-2011 Print this page

B9 10055. Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 augustus 2011, HA ZA 10-4008, Middenweg tegen JB Beheer (met dank aan Lars Huisman, Bird & Bird).

Octrooirecht. Bodemprocedure in navolging van B9 9181. JB Beheer is houdster van een Europees (EP 886) en Nederlands octrooi (NL 581) voor een Improved orchid culturing method (methode voor het telen van orchideeën). Door Middenweg werd oppositie ingesteld tegen het octrooi. Haar oppositie werd met betrekking tot het Nederlandse Octrooi door het OCNL gehonoreerd. JB Beheer haalde haar Nederlandse octrooi door, maar liet EP 886 in stand. Tussen partijen loopt tevens een bodemprocedure in Breda waar de octrooimaterie uit deze zaak een rol speelt.

Middenweg vordert het Nederlandse deel van EP 886 te vernietigen. JB verzoekt onder meer op basis van art. 83 lid 4 ROW schorsing van deze zaak totdat de oppositie tegen EP 886 in hoogste instantie zal zijn beslist, dan wel op andere wijze zal zijn geëindigd. De rechter wijst schorsing af, vernietigt het Nederlandse deel van EP 886 met als uitgangspunt de onbetwiste claim chart  (1-20) welke is gebruikt ten overstaan van OCNL, met veroordeling van JB Beheer in de proceskosten.

Geen schorsing

4.2 De rechtbank zal dat niet doen. Zij overweegt daartoe het volgende. Tussen partijen (althans tussen aan JB Beheer gelieerde (rechts)personen en Middenweg) loopt een bodemprocedure in Breda. Aannemelijk wordt geacht dat daar op de achtergrond de geldigheid van de onderhavige octrooimaterie een rol speelt, nu de rechtbank begrijpt dat dit een licentiegeschil betreft met als inzet de technologie die ook ten grondslag ligt aan NL 581 en EP 886. Niet inhoudelijk is bestreden dat daarin van de eisende zijde wordt gesteld dat door Middenweg technologie wordt toegepast die naar de stelling van eisende zijde onder de beschermingsomvang van de genoemde octrooien valt en dat Middenweg uit dien hoofde ten tijde van de dagvaarding al een claim van 27 miljoen euro boven haar hoofd zou hangen. Dat de zaak in Breda over NL 581 zou gaan, welk octrooi niet meer bestaat, zoals JB Beheer aanvoert, moge zo zijn, ook JB Beheer erkent een nauwe verwevenheid tussen NL 581 en EP 886. JB Beheer heeft ook niet bestreden dat de eisende zijde in de Bredase procedure uitstel heeft verzocht voor concluderen in afwachting van de uitkomst van meerbedoelde adviesprocedure bij OCNL. Daarnaast blijkt uit de gevoerde kort geding procedures dat door JB Beheer (althans door aan JB Beheer gelieerde (rechts)personen) handhavend is opgetreden tegen Middenweg. Haar toezegging dat in kort geding niet op basis van EP 886 te zullen doen hangende oppositie weegt in het licht van het voorgaande minder zwaar. Schorsing wordt in deze omstandigheden niet opportuun geacht, zodat de rechtbank het verzoek van JB Beheer passeert.

Lees hier het volledige vonnis.