Fiscaal merkenrecht: De aanvrager is niet de rechthebbende

16-05-2012 Print this page

B9 11229. Gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), 12 april 2012, Belanghebbende  tegen Belastingdienst Utrecht-Gooi, kantoor Amersfoort.

“dat de vermelding Applicant (alleen) ziet op de (rechts)persoon die het merkrecht in het desbetreffende land heeft aangevraagd, hetgeen niet gelijk staat aan de (rechts)persoon op wiens/wier naam het merkrecht ook is geregistreerd en die daarmee gerechtigd is tot het gebruik van de merknaam in het betreffende land.”

Fiscaalrecht. Merkenrecht. BV verkoopt merkenrecht dat bij haar op de balans staat. De Dga (C) staat in enige landen geregistreerd als merkgerechtigde, maar de BV betaalt, in verband met een gestelde eerdere overeenkomt, slechts een deel van de verkoopopbrengst door aan de Dga. Het Hof oordeelt, heel kort gezegd, dat op de inspecteur, die een hoger bedrag aan belastbare winst in aanmerking wil nemen dan in de aangifte verantwoord, de last rust om aannemelijk te maken dat aan [C] van de koopsom niet meer toekomt dan het reeds in de uitspraak op bezwaar geaccepteerde bedrag van € 200.000. Naar mening van het Hof slaagt de inspecteur daar niet in en onderbouwt dat met een eigen opvatting over aanvragers en rechthebbenden.

4.5.2. Het Hof begrijpt, mede op grond van hetgeen hieromtrent door partijen naar voren is gebracht, dat de vermelding Applicant (alleen) ziet op de (rechts)persoon die het merkrecht in het desbetreffende land heeft aangevraagd, hetgeen niet gelijk staat aan de (rechts)persoon op wiens/wier naam het merkrecht ook is geregistreerd en die daarmee gerechtigd is tot het gebruik van de merknaam in het betreffende land. Het Hof verwijst hierbij naar de nummers die bij de naam van de Applicant zijn vermeld, voorzien van de letter R of A. In vijf van de zeven landen wordt de naam van [C] vermeld in relatie met een R-nummer; in drie rechtsgebieden daarvan (Taiwan, Thailand en Australië) heet [C] als enige een R-inschrijving op zijn naam staan, terwijl in de twee andere rechtsgebieden (Singapore en Japan) sprake is van een met anderen gedeelde (R-) inschrijving.

4.5.3. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat uit deze Appendix A volgt dat [C] de juridische eigenaar was van de merknaam in vijf rechtsgebieden (waarvan in drie rechtsgebieden exclusief juridisch eigenaar), is daarmee – gelet op hetgeen in 4.2 en 4.3 omtrent het economisch belang bij die merknaam is overwogen – niet aannemelijk geworden dat aan [C] een hogere vergoeding toekomt dan het bedrag van € 200.000 waarmee reeds bij de uitspraak op bezwaar rekening is gehouden.

Lees het arrest hier.