Geen sprake van handelingen in de privésfeer

10-05-2012 Print this page

B9 11210. Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 mei 2012, HA ZA 11-2599, Gaastra International Sportswear c.s. tegen Y en X.

Merkenrecht. Gaastra-zaak m.b.t. het aanbieden van namaak Gaastra-kleding. Gedaagde Y heeft omstreeks juli 2011 van gedaagde X afkomstige namaak kleding in haar winkel aangeboden. Het standpunt van Y dat zij niet wist dat het om namaakkleding ging en dat zij te goeder trouw heeft gehandeld omdat X haar vooraf heeft gegarandeerd dat er sprake was van echte merkkleding en dat hij haar inkoopfacturen zou verstrekken, faalt.

Ook als Y te goeder trouw was, hetgeen door Gaastra c.s. wordt betwist, dan kan dit niet leiden tot het oordeel dat geen sprake is van merkinbreuk omdat art. 9 GMVo geen kennis of bewustheid van merkinbreuk vereist. X stelt dat zij slechts als doorgeefluik heeft gefungeerd nu hij slechts heeft bemiddeld tussen de verkoop van de kleding tussen ene P en Y. Dit verweer faalt onder meer omdat er geen sprake is van een handeling op basis van een volmacht in de zin van art. 3: 60 BW. Volgens de voorzieningenrechter zijn de tekens gebruikt in het economisch verkeer in de zin van art. 9 lid 1 GMVo, het verweer van X dat er geen winst is behaald of beoogd wil niet zeggen dat de tekens niet zijn gebruikt in het economisch verkeer. Er is zodoende sprake van merkinbreuk door gedaagden.

Met betrekking tot het gevorderde voorschot op de schadevergoeding van € 1.500,- oordeelt de voorzieningenrechter dat deze niet kan worden toegewezen omdat de schade onvoldoende is aangetoond. Y en X worden veroordeeld om Gaastra c.s. rekening en verantwoording en een accountantsverklaring af te leggen.

Y en X worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de volledige proceskosten begroot op € 9.268,- ten aanzien van Y (gelet op het onder haar gelegde beslag) en € 3.862,- ten aanzien van X.

Lees het vonnis hier.