Geldt de corrigerende maatregel van artikel 10 van de handhavingsrichtlijn ook voor waren die op onrechtmatige wijze in de handel zijn gebracht?

14-10-2021 Print this page
Auteur:
Wisse van der Lelij
B916266

''''C-355/21. Procter and Gamble International Operations v Perfumesco.pl. Prejudiciële vragen Sąd Najwyższy (Poolse Hooggerechtshof).

 

 

HandhavingSamenvatting van minbuza.nl

"Verzoekster is een producent van parfumerieproducten en is gerechtigd om het Uniewoordmerk HUGO BOSS te gebruiken. Verzoekster ziet onder andere toe op het imago en de reputatie van haar merken, dit houdt onder meer in  dat aan klanten productmonsters ter beschikking worden gesteld zodat zij deze kunnen testen. Om de producten te promoten worden door de merkgerechtigde kosteloos testflacons aan de verkopers en distributeurs verstrekt. Deze flacons zijn identiek aan de voor verkoop bestemde en van het merk HUGO BOSS voorziene producten, maar zijn voorzien van de vermelding dat het exemplaar niet voor verkoop bestemd is en het is dan ook niet toegestaan om deze in de EER in de handel te brengen.  Verweerster is actief als groothandelaar in parfumerieproducten en verdeelt onder meer niet voor verkoop bestemde parfums van HUGO BOSS die voorzien zijn van de vermelding „TESTER”. Daarbij deelt zij aan haar klanten mee dat de testflacons zich qua geur niet van gewone producten onderscheiden. Verzoekster heeft, na hiervan kennis te hebben genomen, tegen verweerster een vordering wegens inbreuk op de merkrechten ingesteld. Ter uitvoering van een in dat kader opgelegde conservatoire maatregel zijn parfums in verpakkingen met daarop het merk HUGO BOSS bij verweerster in beslag genomen. Het betrof niet voor verkoop bestemde testflacons met de vermeldingen „not for sale”, „demonstration” of „tester” die waren gemerkt met codes die er volgens verzoekster op wijzen dat zij door de producent waren bestemd om buiten de EER in de handel te worden gebracht en waarvan de op de verpakking aangebrachte streepjescodes waren verwijderd of aan het zicht waren onttrokken. De originele verpakking van de 3.641 in beslag genomen parfumflacons was met verhullende stickers beschadigd en de originele beschermingsfolie daarvan was verwijderd. Op grond van artikel 13, lid 2 van verordening 207/2009 kan de merkhoudster het gebruik van het merk voor deze waren verbieden en de waren laten vernietigen. Volgens artikel 10, lid 1, van richtlijn 2004/48 dragen de lidstaten er zorg voor dat de bevoegde rechterlijke instanties kunnen gelasten dat passende maatregelen worden genomen met betrekking tot de goederen waarvan zij hebben vastgesteld dat zij een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht vormen […]"

 

De prejudiciële vraag:

Moet artikel 10 van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de uitlegging van een nationale bepaling volgens welke een beschermende maatregel, bestaande in de vernietiging van waren, enkel van toepassing is op de waren die op onrechtmatige wijze zijn vervaardigd of gemerkt en niet van toepassing is op waren die op onrechtmatige wijze op het grondgebied van de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht en waarvan niet kan worden vastgesteld dat zij op onrechtmatige wijze zijn vervaardigd of gemerkt?

 

Lees het hele bericht hier