Gelijktijdig frezen en verticuteren

10-06-2011 Print this page

B9 9783. Rechtbank ’s-Gravenhage,  8 juni 2011, HA ZA 06-3383, [A] & [B] h.od.n. KORO Ontwikkelings en Handelsonderneming  c.s. tegen Kraaijeveld II B.V. c.s. (GKB)

Octrooirecht. Merkenrecht. Slaafse nabootsing. Gecompliceerde stukgelopen samenwerking.  Bodemprocedure na  vzr. Rechtbank Rotterdam, 16 februari 2006, B9 1669, aangevangen in 2006, maar (lang) aangehouden ‘wegens schikkingsberaad’.  De samenwerking betrof, kort gezegd, de productie van een drietal machines voor gras(sport)veld onderhoud, de Topdrain, de Recycling Dresser en de Field Topmaker

Eisers (Koro) stellen dat gedaagden (GKB) inbreuk maakt op het octrooirecht van eiser [A], op de merkrechten m.b.t. de merken KORO, KORO TOPDRAIN, RECYCLING DRESSER en FIELD TOPMAKER en dat GKB de machines slaafs zou hebben nagebootst. De vorderingen worden grotendeels toegewezen. Directe octrooi-inbreuk, grensoverschrijdend verbod merkinbreuk, slaafse nabootsing van twee van de drie machines. 1019h proceskosten: anticiperende  toepassing gelet op datum van het begin van de procedure. 

Eiser [A] is houder van een Nederlands (registratie)octrooi voor een ‘werkwijze en inrichting voor het bewerken van een grasmat’. Gedaagde GKB stelt dat het octrooi nietig is, maar de rechtbank volgt het geldigheidsadvies van het OCNL en acht het octrooi in ieder geval voor wat conclusie 5 betreft geldig (het gelijktijdig frezen en verticuteren van de grasmat). De samenwerkingsovereenkomst tussen partijen geeft daarnaast geen aanleiding om de opeising van het octrooi door GKB te honoreren.

Van voorgebruik is eveneens geen sprake. De bevestiging door een derde aan GKB van een bestelling  op de aanvraagdatum van het octrooi behelst geen begin van uitvoering voorafgaand aan die datum. De rechtbank volgt vervolgens het inbreukverweer van GKB niet (een door GKB op en beurs getoonde machine zou volgens GKB juist niet gelijktijdig hebben kunnen frezen en verticuteren) en neemt inbreuk op het octrooi aan.

Merkenrecht. Merkenrechtelijk blijft naar het oordeel van de rechtbank doorslaggevend dat partijen contractueel hebben beoogd de intellectuele eigendomsrechten bij Koro te laten. Er is hooguit sprake van een impliciete licentieverlening. Om die reden is ook geen sprake van misbruik van recht of van een depot te kwader trouw. Ook van voorgebruik door GKB is geen sprake. GK heeft de tekens niet als merk gebruikt, maar alleen als producent aangebracht. De machinenamenmerken verwijzen in zekere zin wel naar de functies van de merken, maar zijn naar oordeel van de rechtbank niet beschrijvend. Toewijzing grensoverschrijdend inbreukverbod (waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd).

Slaafse nabootsing: de topdrain en de recycle dresser van Koro hebben een eigen positie op de markt verworven en onderbouwd is dat verwarring ten gevolge van de nabootsing door GKB plaatsvindt. Het uiterlijk van de door GKB op de markt gebrachte field topmaker, is na het kort geding wel afdoende gewijzigd.

Lees het vonnis hier.