Gerecht EU (22 mei): 8 oppositiezaken

22-05-2012 Print this page

B9 11249. Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak  T-570/10, Environmental Manufacturing tegen OHIM/Wolf (Représentation d'une tête de loup).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk dat de kop van een wolf afbeeldt, voor klasse 7, strekkende tot vernietiging van de toewijzing van de oppositie van de houder van de bekende  internationale en nationale beeldmerken die de woordelementen „WOLF Jardin” en „Outils WOLF” bevatten (tuingereedschap). Het Gerecht oordeelt dat de oppositie terecht is toegewezen en dat verwatering van de bekende oudere merken aannemelijk is.

63/64. In dit opzicht dient er tevens aan te worden herinnerd dat een merk fungeert als middel waarmee andere boodschappen worden overgedragen, betreffende onder meer de eigenschappen of de bijzondere kenmerken van de waren of diensten die het aanduidt, of de beelden en gewaarwordingen die het oproept, zoals bijvoorbeeld luxe, levensstijl, exclusiviteit, avontuur en jeugd. In die zin heeft het merk intrinsiek een eigen economische waarde, los van de waarde van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven. (… ) In het onderhavige geval ondermijnt het feit dat de oudere merken geen onmiddellijke associatie meer oproepen met de waren waarvoor zij zijn ingeschreven en worden gebruikt, de door interveniënte geleverde commerciële inspanningen voor de ontwikkeling van haar merken.

Lees het arrest hier

Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak  T-273/10, Olive Line International tegen OHIM/Umbria Olii International (O LIVE).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep ingesteld door de houder van de communautaire en nationale beeldmerken die de woordelementen „Olive line” bevatten en van het nationale woordmerk „Olive Line”, voor waren van de klassen 3, 29 en 30, strekkende tot vernietiging van de afwijzing van de oppositie van verzoekster tegen de inschrijving van het beeldmerk dat het woordelement „O•LIVE” bevat, voor waren en diensten van de klassen 3 en 44. Het Gerecht vernietigt de beslissing van het OHIM:

“Contrary to OHIM’s contention, the weak distinctive character of the earlier word mark cannot play a decisive role in the overall assessment of the likelihood of confusion. Even in a case involving an earlier mark of weak distinctive character, there may be a likelihood of confusion on account. (…) it must be concluded that the Board of Appeal erred in law in taking the view that there was no likelihood of confusion between the conflicting marks.
 

Lees het arrest hier

Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak T-546/10, Nordmilch tegen OHIM/Lactimilk (MILRAM).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep door de aanvrager van het woordmerk „MILRAM” voor waren van de klassen 5, 29, 30, 32, 33 en 43 strekkende tot vernietiging van de bijna volledige afwijzing van de aanvraag tot inschrijving van dat merk o.g.v.de oppositie ingesteld door de houder van de nationale woordmerken en beeldmerken met het woordelement „RAM” voor waren van de klassen 5, 29, 30 en 32. Het Gerecht oordeelt dat de oppositie terecht is afgewezen voor alle waren en diensten, met uitzondering van 'Kondensmilch und Kaffeesahne, auch mit aromatischen Zusätzen'.

Lees het arrest hier.

Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak  T-585/10, Aitic Penteo tegen OHIM/Atos Worldline (PENTEO).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „PENTEO” voor waren en diensten van de klassen 9, 38 en 42, en strekkende tot vernietiging van de weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het internationale woordmerk en de nationale woordmerken „XENTEO” voor waren en diensten van de klassen 9, 36, 37, 38 en 42. Het Gerecht oordeelt dat verwarringsgevaar aannemelijk is nu de merken overeenstemmen en de waren en diensten als identiek of soortgelijk zijn aan te merken. De oppositie wordt derhalve toegewezen.

Lees het arrest hier

Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak T-60/11, Kraft Foods Global Brands tegen OHIM/fenaco (SUISSE PREMIUM).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep ingesteld door de houder van het beeldmerk dat het woordelement „PREMIUM” bevat voor waren van klasse 30 en strekkende tot vernietiging van de afwijzing van verzoeksters oppositie tegen de aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk dat het woordelement „SUISSE PREMIUM” bevat voor waren en diensten van de klassen 30, 31 en 42. Het Gerecht oordeelt dat de oppositie terecht is afgewezen: “ Die zwischen den Marken – insbesondere in visueller Hinsicht – bestehenden Unterschiede und die geringe Kennzeichnungskraft des Wortelements „Premium“ neutralisieren im vorliegenden Fall die Ähnlichkeit oder Identität eines Teils der Waren (siehe oben, Randnrn. 25 und 26), so dass jegliche Gefahr einer Verwechslung der fraglichen Marken auszuschließen ist. ”

Lees het arrest hier.

Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak T-110/11, Asa tegen OHIM/Merck (FEMIFERAL).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „FEMIFERAL” voor waren van klasse 5 en strekkende tot vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep, houdende vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling tot afwijzing van de oppositie ingesteld door de houder van het nationale woordmerk „Feminatal” en van het nationale beeldmerk met het woordelement „feminatal” voor waren van klasse 5. Het Gerecht oordeelt dat de oppositie terecht is toegewezen, in het bijzonder omdat de Poolse gebruiker niet bekend is met de elementen ‘femi’, ‘natal’ en ‘feral’.

39. “ L’utilisation du préfixe « femi » dans les mots tels que « feministka », « feministyczna » ou « feminizm » ne saurait être suffisante pour que le consommateur moyen puisse attribuer une signification aux éléments verbaux constituant les marques en cause. Par conséquent, le consommateur polonais moyen ne sera pas en mesure d’identifier dans les signes en cause des mots familiers.”

Lees het arrest hier.


[PLAATJE} Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak  T-179/11, Sport Eybl & Sports Experts tegen OHIM/Seven (SEVEN SUMMITS).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk „SEVEN SUMMITS”, in de kleuren blauw en rood, voor waren van onder andere klasse 18, strekkende tot vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling houdende weigering van inschrijving van dat merk, in het kader van de oppositie van de houder van de gemeenschapsbeeldmerken „Seven” en „7Seven”, voor waren van de klassen 16 en 18. Het Gerecht oordeelt dat verwarringsgevaar inderdaad  niet valt uit te sluiten:

“62. Since the common element ‘seven’ constitutes the principal element of the earlier mark and has a distinctive autonomous position in the mark applied for, the overall impression made by the mark applied for may lead the relevant public to believe that the goods at issue, at the very least, come from economically linked undertakings. That conclusion holds true even if the goods in question were to be considered as being generally on display to the consumer, since the impression of an overall similarity between the signs at issue still remains apparent for the latter.”

Lees het arrest hier.

Gerecht EU, 22 mei 2012, zaak T-371/09, Retractable Technologies tegen OHIM/Abbott Laboratories (RT).

Merkenrecht. EU-oppositieprocedure. Beroep, door de aanvrager van het beeldmerk „RT” voor waren van klasse 10 ingesteld en strekkende tot vernietiging van de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie die door de houder van het nationale woordmerk „RTH” voor waren van klasse 10 is ingesteld. Het Gerecht oordeelt dat verwarringsgevaar aannemelijk is en wijst de oppositie toe.

Lees het arrest hier