In gewijzigde vorm

23-11-2011 Print this page

B9 10449. Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 november 2011, HA ZA 09-2431, Impliva B.V. tegen Senz Technologies B.V. (met dank aan Claudia Zeri, Hoyng Monegier).

Octrooirecht. Nietigheidsactie tegen NL octrooi m.b.t. ‘een scherminrichting', te weten de karakteristieke stormparaplu van gedaagde Senz.  Het octrooi kwam al eerder in een kort geding procedure tussen partijen ter sprake, zie Rechtbank Den Haag, 10 december 2007. In dat vonnis werd de geldigheid voorshands aangenomen, maar was van octrooi-inbreuk geen sprake. Inbreuk op het auteursrecht en het modelrecht van Senz werd wel aangenomen.

In de onderhavige bodemprocedure houdt het octrooi stand in gewijzigde vorm, dankzij de bij pleidooi gedane hulpverzoeken. Conclusie 1 is na afstand nietig bij gebrek aan inventiviteit, maar conclusie 1 volgens hulpverzoek I wordt wel  inventief en geldig geoordeeld. “Nu het octrooi slechts in gewijzigde vorm in stand blijft, zijn beide partijen op punten in het ongelijk gesteld en dienen de proceskosten te warden gecompenseerd.”

4.4. Bij pleidooi gedane hulpverzoeken zullen in het algemeen als strijdig met de eisen van een goede procesorde niet in aanmerking kunnen worden genomen, omdat de wederpartij zich daarop niet behoorlijk heeft kunnen voorbereiden en het pleidooi onvoldoende gelegenheid biedt daarop afdoende te reageren. De wederpartij wordt gedwongen ‘to shoot at a moving target‘, zeker wanneer, zoals in dit geval, meerdere varianten voorliggen. Ook de rechtbank zich in een dergelijk geval kunnen voorbereiden met het risico dat het pleidooi onvoldoende kan worden benut om nadere toelichting en opheldering te geven.

4.5. Voor de hierboven weergegeven hulpverzoeken geldt dit bezwaar niet. Impliva heeft zich schriftelijk over de hulpverzoeken uit kunnen laten en ook niet aangevoerd dat zij door de gang van zaken in haar verdediging zou worden geschaad. De hulpverzoeken I, II en III kunnen daarom in deze procedure in aanmerking worden genomen.

(…)

4.30. Naast maatregel 10 wordt derhalve ook maatregel 11 door US 989 niet geopenbaard. Nu door Impliva niet is gemotiveerd dat en op welke wijze de gemiddelde vakman zonder inventieve arbeid er toe zou komen om de  paraplu van US 989 op beide punten zodanig aan te passen dat hij tot de inrichting volgens het octrooi zou komen, gaat de inventiviteitsaanval uitgaande van US 989 niet op. Bij gebreke van verdere inventiviteitssaanvallen moet conclusie 1 volgens hulpverzoek I derhalve inventief en geldig warden geoordeeld. Dat geldt derhalve ook voor alle volgconclusies die van conclusie 1 afhankelijk zijn. Hulpverzoeken II en III onbesproken blijven.

4.31. Nu het octrooi slechts in gewijzigde vorm in stand blijft, zijn beide partijen op punten in het ongelijk gesteld en dienen de proceskosten te worden gecompenseerd.

Lees het vonnis hier.