GKVo strekt zich niet uit tot de aanplant in Ethiopië

05-04-2012 Print this page

B9 11058. Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 april 2012, HA ZA 09-4101, Van Kleef Roses B.V. tegen Mekiya Enterprise PLC.

Kwekersrecht. Van Kleef treedt op namens de Duitse onderneming Rosen Tantau en stelt dat Mekiya inbreuk maakt op de aan Rosen Tantau toekomende kwekersrechten op bepaalde rozenrassen. De inbreuk zou bestaan uit het in strijd met de ZPW (Zaaizaad- en Plantgoedwet) in Ethiopië aanplanten en vermeerderen van planten van de beschermde rassen en het op de Nederlandse markt verhandelen van de snijrozen van deze planten. De ZWP is volgens Mekiya niet van toepassing in Ethiopië. Van Kleef wijzigt in zoverre de grondslag van haar vordering op het communautaire kwekersrecht (GKVo).

Volgens de rechtbank strekt de werking van de GKVo zich niet uit tot de aanplant in Ethiopië. Onder omstandigheden kan Rosen Tantau als houdster van communautaire kwekersrechten wél optreden tegen de gestelde verhandeling van de van deze aanplant afkomstige snijrozen in Nederland, maar in de schadeberekening van Van Kleef ontbreekt enige aansluiting met de door deze verhandeling geleden schade. Haar berekening is geheel gebaseerd op de, naar zij ten onrechte stelt, illegale aanplant in Ethiopië. De vorderingen in conventie worden derhalve afgewezen waarbij Van Kleef wordt veroordeeld in de proceskosten, inclusief de kosten van het incident.

Voorts heeft Mekiya gesteld dat de door Van Kleef bedoelde aanplant is ondergebracht in haar dochtervennootschappen en dat Van Kleef dus de verkeerde partij heeft gedagvaard. In reconventie vordert Mekiya voorwaardelijk, kort samengevat, vergoeding van schade die door die dochtervennootschappen zou zijn geleden door de door Van Kleef gelegde beslagen en beweringen aan afnemers dat Mekiya illegaal rozen zou hebben geplant en verhandeld. De vordering is ingesteld voor het geval Mekiya, in afwijking van haar verweer, zou worden beschouwd als de juiste wederpartij van Van Kleef. Nu aan die vraag niet wordt toegekomen, behoeft de vordering in reconventie geen behandeling.  In de voorwaardelijke reconventie is Mekiya aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij, zodat zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Lees het vonnis hier.