Greatest Hits

09-08-2011 Print this page

B9 10012. Rechtbank Utrecht, 2 augustus 2011, LJN: BR4420, Cher (Cherilyn Sarkisian) tegen Universal International Music B.V (met dank aan Sandra Frommelt en Max van Leyenhorst, Legaltree).

Auteursrecht, althans auteursrechtelijk gerelateerde exhibitieplicht ex 843a Rv. IPR. Tussen zangeres Cher en Incorporated is een procedure aanhangig bij de Superior Court of State of California over het niet afdragen van royalties aan Cher met betrekking tot de cd’s ‘Cher The Greatest Hits’ en ‘The Very Best of Cher’. Het Superior Court in de VS heeft met beroep op het Bewijsverdag verzocht om een getuige te horen en stukken op te vragen bij de in NL gevestigde gedaagde Universal (UIM). Deze vennootschap weigert echter de stukken in te brengen. Cher vordert i.c. dat de voorzieningenrechter Universal zal veroordelen om deze stukken te overleggen.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Cher toe. Na toetsing aan de criteria van 843a Rv veroordeelt de voorzieningenrechter UIM om de in het vonnis gespecificeerde bescheiden bij de rechtbank Utrecht in te dienen, voor zover deze nog niet in een eerder stadium in de procedure voor de Superior Court in de Verenigde Staten van Amerika zijn ingebracht, voor zover deze geen deel uitmaken van de ter zitting van 1 augustus 2011 aan de voorzieningenrechter ter beschikking gestelde ordners en voor zover deze in het bezit van UIM zijn. Indien UIM de bescheiden niet op uiterlijk woensdag 3 augustus 2011 om 11.00 uur zal hebben ingediend verbeurt zij een dwangsom van € 100.000,- ineens + € 10.000,- voor ieder uur of deel van een uur daarvan na 15.00 uur, met een maximum van € 500.000,-.

4.3.  Artikel 843a Rv voorziet erin dat degene die daarbij een rechtmatig belang heeft inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is kan vorderen, hetgeen ook wel wordt aangeduid als de exhibitieplicht.

Belang: 4.4.  (…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat, nu de distributie van de betreffende CD’s door tussenkomst van UIM heeft plaatsgevonden en UIM - naar aangenomen moet worden - beschikt over de daarbij behorende administratie, voldoende aannemelijk is dat Cher een rechtmatig belang heeft bij inzage daarin. (…)
 
Rechtsbetrekking: 4.5.  (…) Onder die omstandigheden kan UIM zich in redelijkheid niet op het standpunt stellen dat Cher geen partij is bij de rechtsbetrekking en moet het begrip rechtsbetrekking ruim worden uitgelegd in die zin dat ook andere rechtsbetrekkingen met betrekking tot de exploitatie van de muziek van Cher daaronder moeten worden begrepen.

Bepaalde bescheiden: 4.6.  (…) De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel fishing expeditions voorkomen moet worden, de eis van bepaalbaarheid ook niet te strikt moet worden uitgelegd. (…)  De bescheiden moeten echter wel zodanig worden omschreven dat duidelijk is waarop wordt gedoeld en dat getoetst kan worden of de verzoeker daarbij een rechtmatig belang heeft. Dat betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter, dat Cher in haar verzoek specifieke documenten moet benoemen en aanwijzen. (…)

4.7.  (…) De voorzieningenrechter oordeelt voorts dat voldoende aannemelijk is dat Cher een groot belang heeft bij de inzage in de door UIM gevoerde administratie om te kunnen vaststellen of, en zo ja, in welke mate zij nog aanspraak kan maken op royalties. Dat UIM deze informatie kennelijk niet eenvoudig voor handen heeft, dient voor risico van UIM te komen, nu UIM immers uitvoering geeft aan de door Cher met Incorporated gesloten overeenkomst. Voorts is gesteld noch gebleken dat Cher op andere, voor UIM minder belastende, wijze over de benodigde informatie kan beschikken. Van gewichtige redenen die aan oplegging van de exhibitieplicht zijn algemeenheid in de weg staat, is dan ook geen sprake terwijl evenmin aannemelijk is dat een behoorlijke rechtspleging zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. (…)

Lees het vonnis hier.