Heilzame vetten, dodende vetten

23-09-2011 Print this page

B9 10171. Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 augustus 2011, LJN: BT2370, [A] Natural Products B.V. tegen Ojibwa Deroeck B.V.B.A.

Auteursrecht. IPR. Kort geding in Nederland (verzoekster A wint, inbreuk), bodemzaak in België (Ojibwa wint, geen inbreuk) en (in de onderhavige verzoekschriftprocedure) een verzoek van verzoekster A tot intrekking van het verleende verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van het Belgische vonnis.

Het verzoek wordt afgewezen. Geen onverenigbaarheid tussen in Nederland uitgesproken vonnis in kort geding en in België uitgesproken bodemzaak. “Voor de beoordeling van de onverenigbaarheid van de Belgische en Nederlandse uitspraken moet worden nagegaan of die beslissingen rechtsgevolgen hebben die elkaar uitsluiten. Uit het voorgaande volgt dat die situatie zich hier niet voordoet, zodat de Belgische uitspraken in de bodemprocedure niet gezien kunnen worden als onverenigbaar met de in Nederland gegeven uitspraken in kort geding.”

Partijen hebben in Nederland en in België geprocedeerd over de vorderingen van [A] op Ojibwa wegens door [A] gestelde inbreuk door Ojibwa op auteursrechten op de Nederlandse vertaling van het Engelstalige boek "Fats that heal, fats that kill. De voorzieningenrechter van de rechtbank te Middelburg heeft bij vonnis van 1 juli 2003 de vorderingen van [A] afgewezen. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft het vonnis vernietigd en Ojibwa verboden het (Nederlandstalige) werk met de titel "Heilzame vetten, dodende vetten" te verveelvoudigen en/of openbaar te maken.

De rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde heeft daarop bij vonnis van 10 oktober 2008 de inbreukvorderingen afgewezen. Het hof van beroep te Gent heeft het bestreden vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde van 10 oktober 2008 grotendeels bevestigd, met vervanging van het verbod van negatieve publiciteit door een verbod ‘om Ojibwa slecht te maken’.

De voorzieningenrechter te 's-Gravenhage heeft bij beslissing van 23 december 2010 Ojibwa verlof verleend tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde en het arrest van het hof van beroep te Gent. Verzoekster [A] verzoekt nu het verleende verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland in te trekken, omdat de Belgische uitspraken haaks staan op het Nederlandse arrest, waardoor de in België genomen beslissingen onverenigbaar zijn met de in de aangezochte staat (Nederland) gegeven beslissing. Dat verzoek wordt in de onderhavige procedure afgewezen.

4.5.Artikel 257 Rv bepaalt dat de beslissing in kort geding geen nadeel mag toebrengen aan het bodemgeschil. Dit houdt in dat de bodemrechter het geschil dient te beslissen zonder zich iets aan te trekken van de voorlopige voorziening. Hieruit volgt dat de beslissing in de bodemzaak kan afwijken van de beslissing in kort geding in dezelfde zaak tussen dezelfde partijen.

4.6.Voor de beoordeling van de onverenigbaarheid van de Belgische en Nederlandse uitspraken moet worden nagegaan of die beslissingen rechtsgevolgen hebben die elkaar uitsluiten. Uit het voorgaande volgt dat die situatie zich hier niet voordoet, zodat de Belgische uitspraken in de bodemprocedure niet gezien kunnen worden als onverenigbaar met de in Nederland gegeven uitspraken in kort geding.

Lee het vonnis hier.