Hergebruik van overheidsinformatie: postcodes

21-12-2011 Print this page

B9 10588. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2011, HA ZA 11-1258, Koninklijke PostNL B.V & Cendris Dataconsultig B.V. tegen De Staat der Nederlanden. (Met gelijktijdige dank aan Sikke Kingma, PelsRijcken & Droogleever Fortuijn).

Databankenrecht. Hergebruik van overheidsinformatie. Geschil over de vraag of de overheid de in haar ‘Basisregistraties Adressen en Gebouwen’ (BAG) opgenomen postcodegegevens mag verstrekken (aan andere overheden, maar ook aan private partijen). Dat mag, heel kort gezegd, maar feitelijk pas na 1 februari 2012.

In april 2010 heeft de Staat, mede namens VNG, aan PostNL (voorheen ooit het staatsbedrijf PTT) een voorstel gedaan tot wijziging van het Kaderconvenant Postcodes, op grond waarvan het  voortaan toegestaan zou zijn aan de centrale en decentrale overheid om postcodes aan derden te verstrekken. Dit wijzigingsvoorstel is door PostNL bij brief van 24 juni 2010 afgewezen. De Staat heeft het convenant vervolgens opgezegd. PostNL stelt nu dat de verstrekking van de postcodegegevens in strijd is met haar databankenrecht op het bestand van postcodes en dat het Kaderconvenant Postcodes onrechtmatig is opgezegd.

De databankrechtelijke vordering van PostNL wordt afgewezen:  “4.1 (…) De Staat heeft de stelling van PostNL dat hij inbreuk maakt op een aan PostNL toekomend databankenrecht namelijk gemotiveerd weersproken, waarna PostNL haar andersluidende stelling niet nader heeft onderbouwd. (…) niet is komen vast te staan dat de Staat de postcode-gegevens in de Landelijke Voorziening heeft ontleend aan het postcodebestand van PostNL of de postcodetabel van Cendris. Dat PostNL voor of na het aan de betrokken gemeente verstrekken van de toegewezen postcode-gegevens, die gegevens tezamen met de door de gemeente aangeleverde adres-gegevens ook opneemt in haar eigen databank, maakt dit niet anders. Van het opvragen of hergebruiken van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de databank van PostNL in de zin van artikel 2 lid 1 onder a Databankenwet is dan ook geen sprake. Hetzelfde geldt voor de door PostNL ook ingeroepen grondslag van artikel 2 lid 1 onder b Databankenwet. Ook van het systematisch opvragen of hergebruiken van een niet-substantieel deel van de inhoud van de databank is immers geen sprake als er überhaupt niet aan de databank van PostNL wordt ontleend. Voor zover de vorderingen zijn gestoeld op de databankenrechtelijke grondslag stuiten zij hierop af.

Het Kaderconvenant is daarnaast niet onrechtmatig opgezegd: “4.3/4.4. Het Kaderconvenant voorziet uitdrukkelijk in een voor ieder van partijen   geldende bevoegdheid tot opzegging. (…) Met de omstandigheid dat een opzegging een situatie creëert die in meer of mindere mate bezwaarlijk kan zijn voor de andere partijen is kennelijk rekening gehouden door in het Kaderconvenant op te nemen dat een opzegtermijn van ten minste 12 maanden in acht moet worden genomen en partijen met elkaar moeten overleggen. Onder die omstandigheden valt niet in te zien – en PostNL heeft dat ook niet onderbouwd – waarom het gebruik maken van een contractuele opzeggingsbevoegdheid in strijd zou komen met de eisen van redelijkheid en billijkheid althans die opzegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren. (…) Zolang de Staat evenwel niet van zijn contractuele verplichtingen is bevrijd, namelijk tot 1 februari 2012, is hij gehouden de inhoud van het Kaderconvenant na te leven. Dat geldt ook voor het voor hem bezwarende artikel 13.3, waarin partijen hebben vastgelegd dat “de Postcodes noch door de centrale en decentrale overheid noch door derden voor commerciële doeleinden mogen worden gebruikt.”

Van onrechtmatig handelen of van oneerlijke mededinging door deze ‘marktactiviteiten’ van de Staat is naar mening van de rechtbank ook geen sprake: 4.9/4.12: (…) Het gaat hier om een verplichting die is neergelegd in een wet in formele zin. De toetsing daarvan is, behalve wanneer sprake is van strijd met hogere regelgeving, in beginsel aan de rechter onttrokken. Het voldoen aan de in artikel 32 Wet BAG neergelegde verplichting om gegevens te verstrekken kan dan ook niet als zodanig wegens strijd met de Aanwijzingen onrechtmatig worden geacht, terwijl van overtreding van Aanwijzing, gelet op de wettelijke grondslag van de verstrekking van gegevens, hoe dan ook geen sprake is. (…) De Wet BAG is onder meer het resultaat van communautaire regelgeving (richtlijn Hergebruik) en mede ingegeven met het doel – kort gezegd – burgers en bedrijven tegen zo laag mogelijke kosten in staat te stellen overheidsinformatie te doen hergebruiken, opdat de Europese economieën kunnen profiteren van de waardetoevoeging (bijvoorbeeld voor digitale informatieproducten- en diensten) die zij daarmee tot stand kunnen brengen.”

Schadevergoeding PostNL: Door het reeds voor 1 februari 2012 verstrekken van gegevens is de Staat echter wel toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en is voldoende aannemelijk dat de mogelijkheid bestaat dat PostNL door deze tekortkoming schade heeft geleden.

PostNL wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de 1019h proceskosten: €35.297,88.

Lees het vonnis hier.